Betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] , zoon van verdachte
Ten aanzien van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de door zoon [medeverdachte] afgelegde verklaringen, die in ernstige mate ook belastend zijn voor verdachte, overweegt het hof het volgende.
Zoon [medeverdachte] heeft in verschillende fasen van het proces een verklaring afgelegd. Ten aanzien van bepaalde geweldshandelingen, bijvoorbeeld de plek waar hij het slachtoffer heeft geschopt, staat niet ter discussie dat zijn verklaringen onderling verschillen. Voorts is het duidelijk dat [medeverdachte] gedurende de loop van zijn verhoren steeds specifieker is gaan verklaren over de verschillende geweldshandelingen, die door hem zelf zijn verricht, dan wel volgens hem voor rekening komen van zijn vader. Hetzelfde kan worden vastgesteld ten aanzien van de door vader [verdachte] afgelegde verklaringen.
Het hof stelt vast dat zoon [medeverdachte] van meet af aan ook belastend over zichzelf heeft verklaard. Over de wijze waarop hij inhoudelijk over de verschillende op [slachtoffer] uitgeoefende geweldshandelingen heeft verklaard, heeft hij desgevraagd uitleg gegeven. De verschillen laten zich, zo begrijpt het hof, voor een groot deel verklaren in het kader van de bijzondere dynamiek, zoals die blijkt te bestaan in hun relatie van vader en zoon en waarin de wens van zoon [medeverdachte] besloten lag om zijn vader (aanvankelijk) uit de wind te houden. Op deze bijzondere dynamiek die kenmerkend is in hun onderlinge relatie gaat ook het Pieter Baan Centrum in. Ook de door familieleden afgelegde verklaringen geven blijk van zo’n bijzondere vader zoon-band.
Het hof stelt verder vast dat zoon [medeverdachte] over het slaan met de hamer op het slachtoffer, zowel door hemzelf als door zijn vader, al op de dag na het voorval tegenover zijn familie in het bijzijn van verdachte heeft verklaard. Voorts worden de verklaringen van [medeverdachte] op essentiële onderdelen ondersteund door andere, met name technische, bewijsmiddelen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de verklaringen van zoon [medeverdachte] betrouwbaar en bruikbaar als bewijsmiddel. Dit brengt mee dat het hof verdachte niet volgt in zijn verklaring dat zijn bijdrage in het geweld enkel heeft bestaan in het uitdelen van de eerste klap en het - aan het einde van de gewelddadigheden – pogen de nek van het slachtoffer te breken.