Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1] ,wondende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,2. [appellant 2] ,wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] .
Dassen Property N.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
11 maart 2015 en 26 maart 2015 (herstelvonnis) die de pachtkamer te Roermond (rechtbank Limburg) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van descente en/of comparitie ter plaatse van 28 april 2016. Hierbij is akte verleend van de brief die bij bericht van 25 april 2016 door mr. Harbers namens Dassen is ingebracht.
3.De vaststaande feiten
6 jaren, zodat deze zal eindigen op 14 maart 2014. Dassen heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen die beschikking. Bij beschikking van 3 juli 2007 heeft het gerechtshof te Arnhem de beschikking van de pachtkamer van de rechtbank Maastricht bekrachtigd, behoudens voor zover daarin de pachtovereenkomst is verlengd met de wettelijke termijn van 6 jaar en heeft het hof de pachtovereenkomst verlengd met een periode van één jaar, eindigende op 15 maart 2009. Verder heeft het hof bepaald dat [appellant 2] ten behoeve van zichzelf geen verdere verlenging van deze pachtovereenkomst kan verzoeken en voorts dat indien vóór het einde van de pachtovereenkomst een andere pachter of pachters in de rechten en verplichtingen van de huidige pachter zal casu quo zullen zijn getreden, deze pachter(s) in het voorlaatste pachtjaar verlenging kan/kunnen verzoeken.
15 maart 2009 is geëindigd, dat de pachtovereenkomst met [appellant 1] is geëindigd op
15 maart 2014 en in het geval de pachtovereenkomst zal eindigen op 15 maart 2015, de pachtovereenkomst tegen die datum wordt opgezegd.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Debeoordelingvandegrievenendevordering
geheel onmogelijkgeworden. De bedrijfsgebouwen kunnen immers ook thans nog aangewend worden voor opslag en stalling van (jong)vee. Het beroep op artikel 7:343 BW faalt dan ook. Voor een vordering tot ontbinding gegrond op een tekortkoming van Dassen, eruit bestaande dat er gebreken - andere dan bedoeld in artikel 7:343 BW - kleven aan het verpachte (artikel 7:337 en 7:338 jo. 6:265 BW), geldt dat [appellant 1] onvoldoende heeft gesteld om te kunnen concluderen dat Dassen in verzuim is.
€ 410,64
€ 3.092,64.