In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een huurgeschil over zorgvastgoed tussen de Stichting Vilente en de Stichting Woonzorg Nederland. De zaak is een vervolg op een eerder arrest en draait om de gevolgen van financieringswijzigingen die zijn doorgevoerd in 1995. Het hof heeft een deskundige benoemd om te onderzoeken welke huurovereenkomst partijen in 1995 zouden hebben gesloten, als zij zich hadden gerealiseerd dat de Rijksleningen voor het complex Heidestein waren afgelost. Daarnaast moet de deskundige vaststellen of Woonzorg nadeel heeft ondervonden van de voortijdige opzegging van de huurovereenkomst voor het complex De Klinkenberg.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 7 april 2015 al enkele beslissingen genomen, waaronder dat Woonzorg Vilente in 1995 had moeten informeren over de aflossing van de leningen. De partijen zijn uitgenodigd om in onderling overleg te treden over de voortzetting van de rechtsverhouding en de huurprijs. Het hof heeft de deskundige, ir. J. Heinen, de opdracht gegeven om de redelijke huurprijs vanaf 1995 vast te stellen, rekening houdend met de financiële lasten voor Woonzorg en de mogelijkheden van Vilente om de huur door te berekenen aan haar bewoners.
De deskundige moet ook de gebruikelijke indexering vanaf 1995 vaststellen en het saldo dat Woonzorg nog tegoed heeft of moet restitueren. Daarnaast moet de deskundige de schade van Woonzorg door de opzegging van de Overeenkomst De Klinkenberg tegen 26 juni 2013 berekenen. Het hof heeft het voorschot voor de kosten van de deskundige vastgesteld op € 38.720, te betalen door beide partijen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenrapport.