ECLI:NL:GHARL:2016:5807

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
WAHV 200.158.082 T
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Sekeris
  • M. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake draagkrachtverweer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 1 september 2014 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, omdat hij van mening was dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zijn beroep mondeling toe te lichten. De kantonrechter had in de oproeping voor de zitting aangegeven dat uitsluitend het draagkrachtverweer zou worden behandeld, maar heeft desondanks het beroep ook inhoudelijk behandeld en ongegrond verklaard. Dit leidde tot de conclusie dat de kantonrechter in strijd heeft gehandeld met artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), dat voorschrijft dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld hun zienswijze toe te lichten.

Het gerechtshof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet ter zitting is verschenen, omdat hij ervan uitging dat er geen inhoudelijke behandeling zou plaatsvinden. De kantonrechter heeft echter, in tegenspraak met de verwachtingen die door de oproep zijn gewekt, het beroep inhoudelijk behandeld. Het hof oordeelt dat de betrokkene hierdoor niet in de gelegenheid is gesteld om zijn bezwaren tegen de beslissing van de officier van justitie toe te lichten, wat in strijd is met de hoorplicht.

Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en bepaalt dat de zaak opnieuw zal worden behandeld op een zitting van het hof, zodat de betrokkene alsnog de kans krijgt om zijn beroep mondeling toe te lichten. Het hof wijst de stelling van de advocaat-generaal af dat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank, omdat er geen sprake is van een niet-ontvankelijkverklaring door de kantonrechter. De beslissing van het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

WAHV 200.158.082
18 juli 2016
CJIB 171601447
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 1 september 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Het gerechtshof stelt op basis van de stukken de volgende gang van zaken vast.
Bij brief van 29 juli 2014 is de betrokkene door de griffier van de rechtbank uitgenodigd voor de openbare zitting van de kantonrechter van 1 september 2014. Volgens de brief wordt op deze zitting uitsluitend het draagkrachtverweer van de betrokkene behandeld. Inhoudelijke verweren zullen niet aan de orde komen. De betrokkene heeft vervolgens zijn draagkrachtverweer met per fax aan de rechtbank toegestuurde stukken onderbouwd. Hij is niet ter zitting verschenen. Op de zitting heeft de kantonrechter het draagkrachtverweer gehonoreerd, de zekerheid (zo begrijpt het hof) op nihil gesteld en het beroep onmiddellijk op inhoudelijke gronden behandeld en ongegrond verklaard.
2. In hoger beroep klaagt de betrokkene erover dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zijn beroep mondeling toe te lichten.
3. Artikel 12, eerste lid, van de WAHV schrijft voor dat de kantonrechter, alvorens te beslissen, partijen in de gelegenheid stelt om op een openbare zitting hun zienswijze toe te lichten. De partijen worden daartoe door de griffier opgeroepen.
4. De betrokkene heeft kennelijk besloten om niet op de zitting te verschijnen, omdat door de rechtbank was aangekondigd dat op die zitting geen inhoudelijke behandeling van het beroep zou plaatsvinden. Nu de kantonrechter echter, in tegenspraak met de in de oproepingsbrief gewekte verwachtingen, het beroep inhoudelijk heeft behandeld en afgedaan, is de betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om bij de kantonrechter zijn bezwaren tegen de beslissing van de officier van justitie toe te lichten. Aan de strekking van het bepaalde in artikel 12, eerste lid, WAHV is naar het oordeel van het hof dan ook niet voldaan.
5. De betrokkene stelt dat een en ander indruist tegen een goede procesorde en dat hij daardoor zodanig is benadeeld dat vernietiging van de sanctiebeschikking moet volgen.
6. De stelling van de betrokkene dat de handelswijze van de kantonrechter dient te leiden tot vernietiging van de inleidende beschikking vindt geen steun in het recht. De geconstateerde schending van de hoorplicht betreft immers een gebrekkige totstandkoming van de beslissing van kantonrechter en niet van de inleidende beschikking.
7. Nu aan de strekking van artikel 12, eerste lid, WAHV niet is voldaan, kan de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven. Het hof zal deze beslissing vernietigen en bepalen dat de zaak wordt behandeld op een zitting van het hof, zodat de betrokkene alsnog in de gelegenheid wordt gesteld zijn beroep mondeling toe te lichten. Het hof deelt niet het standpunt van de advocaat-generaal, inhoudende dat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank naar analogie van het bepaalde in artikel 20d, tweede lid, van de WAHV. In de onderhavige zaak is immers – anders dan in de in die bepaling bedoelde gevallen – geen sprake van een niet-ontvankelijkverklaring door de kantonrechter.

Beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat deze zaak zal worden behandeld op een zitting van het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.