ECLI:NL:GHARL:2016:5788

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
21-002311-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke toe-eigening van geldbedragen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1986 en woonachtig in Kampen, was beschuldigd van wederrechtelijke toe-eigening van geldbedragen en valsheid in geschrift. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte geldbedragen had weggenomen van een benadeelde partij door middel van internetbankieren en het vervalsen van een aanvraagformulier voor een creditcard. Tijdens de zitting op 4 juli 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.M. Keizer.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om te concluderen dat de verdachte de geldbedragen wederrechtelijk had toegeëigend of het aanvraagformulier valselijk had opgemaakt. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, en de vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard. De kosten werden door beide partijen gedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002311-15
Uitspraak d.d.: 18 juli 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 10 april 2015 met parketnummer 08-139198-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1986] ,
wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2011 tot en met 5 april 2013, in de gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (of meer) geldbedrag(en) (totaal ongeveer 12.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door telkens een (of meer) geldbedrag(en) (via internetbankieren) over te boeken van de rekening van die [benadeelde] (ING nummer [rekeningnummer] ) naar de rekening van verdachte.
Feit 2:
zij in of omstreeks 17 augustus 2011 tot en met 20 maart 2013, in de gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (of meer) geldbedrag(en) (totaal 3780 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een creditcard en/of een pinpas ten name van [benadeelde] geld op te nemen en/of te betalen terwijl hij, verdachte, daartoe niet gerechtigd was.
Feit 3:
zij op of omstreeks 12 december 2012, althans in of omstreeks de periode van
1 november 2012 tot en met 1 februari 2014, in de gemeente Kampen, een aanvraagformulier voor een creditcard (world gold card) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk de naam ( [benadeelde] , zijnde de vader van verdachte) en verdere (NAW)gegevens en/of bankgegevens van die [benadeelde] op het aanvraagformulier ingevuld en/of met een valse handtekening ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte zich de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen daadwerkelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het aanvraagformulier voor een creditcard door verdachte valselijk is opgemaakt of vervalst.
Immers niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat een en ander geschiedde zonder toestemming van [benadeelde] .

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.473,23. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 3.000,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1, 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. J.W. Rijkers en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 18 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. I.I.D. Leene, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.