Uitspraak
appellante, gedaagde in eerste aanleg,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde, eiseres in eerste aanleg,
advocaat: mr. I. Reinders Folmer,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof zal, met inachtneming van het voorgaande uitgaan van de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Voor zover in dit hoger beroep van belang en aangevuld met hetgeen in dit hoger beroep verder nog is komen vast te staan, gaat het om het volgende.
1. WinstVerdubbelaar d.d. 19 juli1996 met contractnummer [nr] ;
Deze overeenkomsten zijn met een positief saldo geëindigd.
[echtgenoot appellante] , sinds [datum] echtgenoot van [appellante] , heeft Dexia bij brief van 11 november 2005 medegedeeld dat hij laatstgenoemde effectenleaseovereenkomst vernietigd op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 BW omdat hij voor het aangaan daarvan geen toestemming had verleend.
Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade. [appellante] heeft door middel van een‘opt-out’-verklaring aangegeven niet aan deze regeling gebonden te willen zijn.
3.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
4.4. Bespreking van de grieven
11 november 2005 de vernietiging heeft ingeroepen van de effectenleaseovereenkomst met nummer [nr] , die op 3 augustus 2001 door [appellante] was gesloten.
heeft aangevoerd dat genoemde effectenleaseovereenkomst daardoor is vernietigd en dat Dexia gehouden is [appellante] alles terug te betalen hetgeen zij uit hoofde van deze overeenkomst aan Dexia heeft betaald.
9 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3018), een beroep gedaan op de stuitende werking van de op 13 maart 2003 door de Stichting Eegalease uitgebrachte collectieve dagvaarding in de zogenoemde Eegalease-procedure. Op dat moment was een eventueel lopende verjaringstermijn van drie jaar nog niet verstreken. De Eegalease-procedure is door royement geëindigd op 25 augustus 2005. De buitengerechtelijke vernietigingsverklaring werd binnen de in artikel 3:316 lid 2 BW genoemde termijn van zes maanden en dus tijdig uitgebracht, aldus [appellante] .
Dexia heeft zich verder op het standpunt gesteld dat geen belang moet worden gehecht aan het feit dat de afnemer naderhand middels een verklaring als bedoeld in
artikel 7:908 lid 2 BW (de zogenoemde ‘opt-out’-verklaring) te kennen heeft gegeven niet aan de Duisenbergregeling gebonden te willen zijn.
Bij arrest van 9 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3018) heeft de Hoge Raad op de
Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat de collectieve vordering ook stuitende werking heeft gehad ten aanzien van de verjaring van deze vernietigingsmogelijkheid.
De Eegaleaseprocedure is als gevolg van een op 23 juni 2005 getroffen regeling geëindigd door een royement van de procedure op 25 augustus 2005. De buitengerechtelijke vernietigingsverklaring door de echtgenoot van [appellante] van 11 november 2005 sluit aan op de collectieve vordering, zoals door de Hoge Raad in voormeld arrest bedoeld en is derhalve tijdig uitgebracht.
"In een geval als dit, waarin de collectieve actie heeft geleid tot een WCAM-overeenkomst,
€ 1.264,- (2 pt, tarief I) aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met nasalaris als in het dictum bepaald.
22 april 2015 waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
€ 405,19 aan verschotten en op € 1.264,- aan salaris voor de advocaat en op € 131,- aan nasalaris voor de advocaat, te vermeerderen met € 68,- aan nasalaris voor de advocaat indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan en betekening heeft plaatsgevonden;
12 juli 2016.