ECLI:NL:GHARL:2016:5726

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
13 juli 2016
Zaaknummer
200.165.979/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over geschil met energieleverancier betreffende gasverbruik en facturering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Hoist Kredit AB, naar aanleiding van een geschil over de hoogte van het in rekening gebrachte gasverbruik. De appellant had een overeenkomst gesloten met Essent Retail Energie B.V. voor de levering van gas en elektriciteit. Het geschil ontstond na de eindafrekening van Essent, waarbij de appellant protesteerde tegen de hoogte van de eindafrekening. Essent had een eindafrekening opgemaakt van € 4.936,13, gebaseerd op meterstanden die door de netbeheerder waren berekend. De appellant betwistte de juistheid van deze meterstanden en de hoogte van het verbruik. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Hoist, die de vordering van Essent had overgenomen, toegewezen. De appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de cessie van de vordering niet rechtsgeldig was en dat de facturen niet correct waren. Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de cessie rechtsgeldig was, maar dat Hoist niet voldoende inzichtelijk had gemaakt hoe het gasverbruik was berekend. Het hof heeft een comparitie van partijen gelast om verdere uitleg te vragen over de berekeningen en om een schikking te beproeven. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.165.979/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2798988 CV EXPL 14-1686)
arrest van 12 juli 2016
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. T.P. Schut, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
Hoist Kredit AB,
gevestigd te Stockholm,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Hoist,
advocaat: mr. J.D. van Vlastuin, kantoorhoudend te Veenendaal.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 12 mei 2015 hier over.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- een proces-verbaal van comparitie na aanbrengen;
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
1.2
Vervolgens heeft Hoist de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.3
De vordering van [appellant] in hoger beroep luidt als volgt:
"(…) te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, sector Kanton, locatie Leeuwarden, op 23 september 2014, onder zaaknummer 2798988 CV EXPL 14-1686 op tegenspraak gewezen tussen appellant als gedaagde en geïntimeerde als eiseres en opnieuw rechtdoende bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, althans de vordering van geïntimeerde alsnog af te wijzen, zulks met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."

2.De vaststaande feiten

2.1
In deze zaak staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende (gemotiveerd) weersproken het volgende tussen partijen vast.
2.1.1
[appellant] heeft met de besloten vennootschap Essent Retail Energie B.V. te 's-Hertogenbosch (verder: Essent) een overeenkomst gesloten met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit ten behoeve van achtereenvolgens het pand [adres 1] (gedurende de periode van 11 juni 2008 tot en met 30 augustus 2011) en voor [adres 2] . De overeenkomst is inmiddels geëindigd.
2.1.2
Bij aanvang van de overeenkomst betreffende het pand [adres 1] heeft [appellant] met gebruikmaking van een door Essent gebruikt "meterstandenverhuisformulier" de meterstanden per 26 juni 2008 aan Essent opgegeven. Op het formulier is (onder meer) als meterstand gas opgegeven 11.404 m3.
2.1.3
Bij de jaarafrekening 2008/2009 is Essent ten aanzien van de gaslevering uitgegaan van een beginmeterstand per 11 juni 2008 van 11.405 m3.
2.1.4
Op 2 oktober 2011 heeft Essent de eindafrekening 2011 betreffende het pand [adres 1] ten bedrage van € 4.936,13 opgemaakt. Daarbij is als eindmeterstand gas per 30 augustus 2011 aangehouden 31.437 m3.
2.1.5
Nadat de eindafrekening door hem was ontvangen heeft [appellant] daartegen bij Essent
geprotesteerd. Vervolgens heeft correspondentie tussen Essent en [appellant] over met name het verbruik van gas plaatsgehad. Bij brief van 27 januari 2012 heeft Essent [appellant] bericht dat het (extra) verbruik van gas tot 25 januari 2010 vanwege de wettelijke verjaringstermijn niet zal worden gevorderd. Vervolgens heeft Essent een correctierekening ( [factuurnr.] ) over de periode 26 januari 2010 tot en met 23 april 2010 en een gecorrigeerde jaarafrekening 2010/2011 over de periode 24 april 2010 tot en met 17 april 2011 ( [factuurnr.] ) opgemaakt. Bij e-mail van 11 april 2012 heeft Essent de correctie als volgt toegelicht:

Uw meterstand voor gas is vanaf 11 juni 2008 meerdere malen te laag berekend door Stedin en door ons. Dit komt doordat wij volgens onze administratie tot 22 maart 2011 voor gas nooit een meterstand van u hebben ontvangen. (…) Wij mogen het verbruik tot twee jaar terugvorderen. Een van onze medewerksters heeft op 26 januari 2012 uw correctieverzoek in behandeling genomen. Dit betekent dat wij het verbruik vanaf 26 januari 2010 tot 30 augustus 2011 bij u in rekening mogen brengen.
Wij hebben werkelijke meterstanden van u van 22 maart 2011 en van 30 augustus 2011. De meterstand voor gas was op 22 maart 2011 30.215. De meterstand voor gas was op 30 augustus 2011 31.437. Dit betekent dat u in een periode, waarin geen koude wintermaanden zijn opgenomen, 1.222 m³ gas heeft verbruikt. Ik heb u uitgelegd dat in de koude wintermaanden ongeveer 75 procent van het totale gasverbruik plaatsvindt.
Op basis van de hierbovengenoemde werkelijke meterstanden hebben wij een berekening gemaakt van uw gemiddelde jaarverbruik. Dit gemiddelde jaarverbruik komt uit op 7.315 m³. Dit betekent dat wij per maand 609 m³ (7.315 gedeeld door twaalf maanden) bij u in rekening mogen brengen. Over de periode van 26 januari 2010 tot 30 augustus 2011 mogen wij 11.571 m³ (609 m³ maal negentien maanden) bij u in rekening brengen. (…). Totaal in rekening gebracht:14.366 m³. (…) Totaal gecorrigeerd: -4.441 m³. Na correctie hebben wij in totaal 9.925 m³ (14.366 m³ min 4.441m³) bij u in rekening gebracht.”
2.1.6
Naar aanleiding van een mail van [appellant] d.d. 11 april 2012 en een telefoongesprek tussen [appellant] en een medewerkster van Essent, heeft Essent de toegepaste correctie nogmaals in een brief uitgelegd (productie 13 bij de conclusie van repliek). Deze brief luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
"(…)U heeft zelf een berekening gemaakt van uw gemiddelde jaarverbruik voor gas. U gaat bij uw berekening uit van drie koude wintermaanden. Dit is niet correct. In onderstaand overzicht heb ik de verdeling van het gasverbruik per maand voor u weergegeven:Maand Percentagejanuari 16februari 14maart 12april 9mei 5juni 3juli 2augustus 2september 3oktober 7november 12december 15Ik heb uw gemiddelde verbruik herberekend op basis van uw werkelijke verbruik vanaf 22 maart 2011 tot 30 augustus 2011. Bij deze berekening kwam ik uit op 7.315 m3.(…)Op de factuur van 27 januari 2012 staat: "Op de oorspronkelijke factuur is 3.472 m3 gas in rekening gebracht en dit had 6.096 m3 moeten zijn." Hier had echter moeten staan: "Op de oorspronkelijke factuur is 3.722 m3 gas in rekening gebracht en dit had 6.620 m3 moeten zijn". Namens Essent bied ik u mijn excuses aan voor het onjuist vermelde verbruik op deze factuur. Dit heeft echter geen gevolgen voor de uitgevoerde correctie.(…)De medewerkster die uw verbruik gecorrigeerd heeft, is uitgegaan van een gemiddeld jaarverbruik van 6.620 m3. Zij heeft uw verbruik herberekend op basis van de meterstanden van 11 juni 2008 en 30 augustus 2011. De meterstand van 11 juni 2008 is echter berekend. Dit betekent dat de berekening van het gemiddelde gasverbruik op basis van de meterstand van 11 juni 2008 niet correct is. Deze onjuiste berekening is echter in uw voordeel, aangezien wij daadwerkelijk meer verbruik in rekening hadden mogen brengen.In mijn e-mail van 11 april 2012 heb ik u uitgelegd dat wij 11.571 m3 bij u in rekening hadden mogen brengen. Wij hebben echter daadwerkelijk 9.925 m3 bij u in rekening gebracht.(…)"
2.1.7
Naar aanleiding van een e-mail van 14 april 2012 aan [appellant] heeft Essent bij brief als volgt gereageerd:
"Op uw jaarrekening 2008/2009 staat een "l" achter de meterstand van 11 juni 2008 van 11.405. Deze "l" betekent: door uw lokale netbeheerder berekend. Hierdoor heb ik te snel de conclusie getrokken dat wij van u geen meterstand hadden ontvangen. Na controle in onze administratie bleek dat wij toch een meterstand van u hadden ontvangen op 27 juni 2008 van 11.404. Op het moment van ontvangst van het meterstandenverhuisformulier had uw netbeheerder de meterstand van 11 juni 2008 van 11.405 al berekend. Uit uw meterstandenverhuisformulier blijkt dat uw netbeheerder de meterstand van 11 juni 2008 correct heeft berekend.Op 8 juni 2009 heeft u een jaarrekening 2008/2009 ontvangen met daarop een te betalen bedrag van 1.931,65 euro. Op deze jaarafrekening hebben wij eindstanden van 24 april 2009 gehanteerd die uw netbeheerder heeft berekend. Vanwege de hoge bijbetaling op deze jaarafrekening hebben wij uw voorschot verhoogd van 170 euro naar 315 euro.U verzoekt mij om alle bij ons bekende meterstanden aan u te verstrekken. In onderstaand heb ik de bij ons bekende meterstanden vanaf 11 juni 2008 tot 31 augustus 2011 voor u weergegeven:Datum Meterstand11 juni 2008 11.40526 juni 2008 11.404*26 december 2008 12.86731 december 2008 13.0071 januari 2009 13.3059 januari 2010 16.4627 juni 2010 18.2969 januari 2011 20.31422 maart 2011 30.215*17 april 2011 30.80131 augustus 2011 31.437*De meterstanden met een * heeft u zelf doorgegeven. De overige meterstanden heeft uw netbeheerder berekend.(…)Voor het herberekenen van het verbruik heeft Essent een formule opgesteld. Via deze formule hebben wij het verbruik herberekend dat wij in de periode vanaf 26 januari 2010 tot 31 augustus 2011 in rekening mogen brengen. Dat was in totaal 9.925 m3. Om te voorkomen dat onze formule in handen komt van bijvoorbeeld een andere energieleverancier, kan ik u hierover geen verdere informatie geven.Ik kwam in eerste instantie op een herberekend jaarverbruik van 7.315 m3. Dit komt doordat ik uitging van de meterstanden van 22 maart 2011 en 31 augustus 2011. Zoals ik u al eerder heb uitgelegd zijn wij bij de correctie op uw verbruik uitgegaan van de meterstanden van 11 juni 2008 en 31 augustus 2011.(…)Ik ben het met u eens dat uw gasverbruik enorm hoog is. Wij als leverancier kunnen helaas niet achterhalen waar uw hoge verbruik vandaan komt. Ik adviseer u om hierover contact op te nemen met Stedin. U kunt eventueel met de huidige bewoners overleggen of Stedin de gasmeter mag ijken. Als uit de meterijking blijkt dat de gasmeter niet het juiste gasverbruik heeft geregistreerd, behoort Stedin bij ons een correctieverzoek in te dienen. Stedin geeft in dat geval een nieuwe herberekening van het verbruik aan ons door. Alleen op basis van deze gegevens kunnen wij uw verbruik opnieuw corrigeren. Als daarna blijkt dat u een tegoed van ons heeft, betalen wij dit tegoed, na verrekening met openstaande rekeningen, aan u uit.(,,,)"
2.1.8
Op 22 december 2011 heeft een meteropname door de netbeheerder (Stedin) plaatsgehad, waarbij de meterstand voor gas 32.565 m3 was.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
Hoist heeft in eerste aanleg - op basis van de door Essent aan haar gecedeerde vordering op [appellant] - gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld om aan haar te betalen een bedrag van € 2.260,54 ter zake van achterstallige betalingen, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede een bedrag van € 496,20 aan buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdsom ad € 2.260,54 is als volgt opgebouwd:
Factuurnr Omschrijving Factuurdatum Bedrag
[factuurnr.] [factuuromschrijving] Facturatie 31-01-2012 € 1.802,42
[factuurnr.] [factuuromschrijving] Voorschotten 26-03-2012 € 30,00
[factuurnr.] [factuuromschrijving] Voorschotten 26-02-2012 € 30,00
[factuurnr.] [factuuromschrijving] SD facturatie 27-01-2012 € 398,12
3.2
De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom ad € 2.260,54, vermeerderd met rente, toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten heeft de kantonrechter toegewezen tot een bedrag van € 363,-. [appellant] is in de proceskosten veroordeeld.

4.De beoordeling van de grieven

4.1
Grief Ihoudt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Hoist door cessie rechthebbende van de vordering van Essent op [appellant] is geworden.
4.2
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Krachtens artikel 3:94 lid 1 BW is voor een rechtsgeldige cessie een akte van cessie en een mededeling daarvan (door de cedent of de cessionaris) aan de schuldenaar vereist. De gecedeerde vordering moet in de akte in voldoende mate worden bepaald (artikel 3:84 lid 2 BW). Hiervoor is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, kan worden vastgesteld om welke vordering(en) het gaat (HR 19 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2434).
4.3
Hoist heeft een akte van cessie d.d. 1 oktober 2013 overgelegd (productie 1 bij de conclusie van repliek). Artikel 2.1 van de akte van cessie verwijst voor de te leveren vorderingen naar het als Bijlage 1 aangehechte Overdrachtsbestand. Hoist heeft een gedeelte van dit Overdrachtsbestand overgelegd (productie 2 bij de conclusie van repliek), waarin de volgende facturen ten name van [appellant] worden vermeld (vet aangebracht door het hof):
Nummer Datum
[factuurnr.] 31-1-2012
[factuurnr.] 7-8-2012
[factuurnr.] 10-5-2012
[factuurnr.] 26-3-2012
[factuurnr.] 7-3-2012
[factuurnr.] 29-2-2012
[factuurnr.] 26-2-2012
[factuurnr.] 24-3-2012
[factuurnr.] 27-1-2012
[factuurnr.] 7-8-2012
[factuurnr.] 7-8-2012
Het hof constateert dat de facturen ter zake waarvan Hoist betaling vordert (hiervoor vet gedrukt), voorkomen op deze cessielijst. Anders dan [appellant] lijkt te veronderstellen, is voor een rechtsgeldige cessie niet vereist dat de vorderingen in de akte van cessie zelf worden omschreven. Doordat in de akte van cessie wordt verwezen naar het "Overdrachtsbestand", waarin de vorderingen op [appellant] voldoende concreet en specifiek worden omschreven, is voldaan aan de hiervoor bedoelde bepaalbaarheidseis.
Bij brief aan [appellant] van 25 juli 2013 heeft de incassogemachtigde van Hoist (GGN) mededeling gedaan van de cessie (productie 3 bij de conclusie van repliek). Naar het oordeel van het hof voldoet deze brief aan de eisen die gelden voor de in artikel 3:94 lid 1 BW bedoelde mededeling, nu daarin voldoende gedetailleerd en gespecificeerd wordt aangegeven om welke vordering het gaat, en wordt kenbaar gemaakt dat Essent deze vordering op 21 mei 2013 heeft overgedragen aan Hoist. Indien de stelling van [appellant] dat hij deze brief nooit heeft ontvangen, juist mocht zijn, dan nog heeft Hoist aan het mededelingsvereiste voldaan met hetgeen zij in de inleidende dagvaarding omtrent de cessie heeft vermeld. Voor een rechtsgeldige cessie is, anders dan [appellant] betoogt, niet vereist dat de akte van cessie zelf en/of onderliggende stukken aan de schuldenaar ( [appellant] ) zijn kenbaar gemaakt.
4.4
De conclusie uit het voorgaande is dat Essent de vordering op [appellant] van in totaal € 2.260,54 in hoofdsom op rechtsgeldige wijze aan Hoist heeft gecedeerd, zodat Hoist thans rechthebbende is ten aanzien van deze vordering.
4.5
Grief I faalt derhalve.
4.6
Grief IIhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de vordering met betrekking tot de twee voorschotfacturen in ieder geval toewijsbaar is.
4.7
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De voorschotnota's d.d. 26 februari 2012 en 26 maart 2012 hebben betrekking op het perceel Voor [adres 2] . Het hof is van oordeel dat [appellant] onvoldoende gemotiveerd verweer heeft gevoerd ten aanzien van de verschuldigdheid van de gefactureerde bedragen. De enkele stelling dat Essent dan wel Hoist eerst moet aantonen wat het daadwerkelijk verbruik is geweest, is daartoe ontoereikend. Voorschotfacturen zijn naar hun aard gebaseerd op een vooraf ingeschat energieverbruik. Gesteld noch gebleken is dat [appellant] deze voorschotnota’s heeft voldaan of dat deze met de jaarrekening of eindafrekening bij teveel in rekening gebrachte voorschotbedragen zijn verrekend.
Grief II faalt derhalve.
4.8
De
grieven III tot en met VIzijn gericht tegen de veroordeling door de kantonrechter tot betaling van:
- de factuur met nummer [factuurnr.] d.d. 31 januari 2012 betreffende correctie gasverbruik over de periode 24 april 2010 tot en met 10 juni 2010 en 11 juni 2010 tot en met 17 april 2011 ten bedrage van € 1.802,42 (correctie jaarrekening 2010/2011);
- het openstaande bedrag van € 398,12 op de factuur met nummer [factuurnr.] d.d. 27 januari 2012 ad in totaal € 565,63 betreffende correctie gasverbruik over de periode 26 januari 2010 tot en met 23 april 2010 (correctie jaarrekening 2009/2010).
Het betoog van [appellant] komt er in wezen op neer dat de in rekening gebrachte hoeveelheid gas nooit door hem kan zijn verbruikt. Daarbij voert hij aan (1) dat Essent ten onrechte steeds met geschatte/berekende standen heeft gewerkt, (2) dat Essent - in strijd met haar verplichting daartoe - heeft nagelaten om eens in de drie jaar zelf de meterstanden op te nemen en (3) dat de door Essent gehanteerde eindstand niet klopt. Voorts betoogt [appellant] , samengevat en zakelijk weergegeven, dat de berekeningen en overzichten van Essent niet inzichtelijk en onvoldoende onderbouwd zijn.
4.9
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Als beginstand per 11 juni 2008 heeft Essent 11.405 m3 gehanteerd, welke stand is gebaseerd op de destijds door de netbeheerder (Stedin) opgegeven stand (zie de brief van Essent aan [appellant] d.d. 11 april 2012). [appellant] heeft via het meterstandenverhuisformulier als beginstand per 26 juni 2008 opgegeven 11.404 m³ (zie hiervoor onder 2.1.2). Het hof gaat daardoor uit van een beginstand van 11.405 m³.
betwist de juistheid van de door Essent gehanteerde eindstand per 30 augustus 2011 van 31.437 m3, alsmede dat hij deze stand aan Essent zou hebben doorgegeven. Aangezien [appellant] echter zelf aanvoert dat volgens de nieuwe bewoners de gasmeterstand op 1 november 2011 31.941 m3 bedroeg (conclusie van antwoord onder 5), acht het hof deze betwisting niet geloofwaardig dan wel ontoereikend onderbouwd. Het hof gaat dan ook uit van een eindstand van 31.437 m3.
Essent heeft erkend dat zij in verband met verjaring slechts over een periode van twee jaren, terug te rekenen vanaf 26 januari 2012, het meerdere gasverbruik in rekening kan brengen.
4.1
Aan [appellant] kan worden toegegeven dat Hoist (Essent) niet voldoende duidelijk en inzichtelijk heeft gemaakt dat zij - rekening houdend met de verjaringstermijn - over de periode van 26 januari 2010 tot en met 30 augustus 2011 een gasverbruik van in totaal 9.925 m3 in rekening mocht brengen. Met name heeft Hoist (Essent) niet voldoende inzichtelijk gemaakt hoe zij - uitgaande van de meterstanden van maart 2011 en augustus 2011 - tot een gemiddeld jaarverbruik van 7.315 m3 is gekomen. Het hof zal dan ook aan Hoist opdragen om dit bij akte nader te onderbouwen.
4.11
Het hof zal een comparitie van partijen gelasten teneinde (onder meer) de inhoud van deze akte te bespreken en een schikking te beproeven. Het verdient aanbeveling dat partijen proberen om met inachtneming van de beslissingen van het hof voorafgaand aan de comparitie tot een regeling te komen.
4.11
[appellant] heeft voorts nog aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat hij het verbruik aan elektra niet heeft betwist. De facturen van Essent zijn gebaseerd op meterstanden, waarbij in ieder geval de begin- en eindstand voldoende zijn komen vast te staan. [appellant] heeft echter ook in hoger beroep geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waarom de aan hem in rekening gebrachte bedragen aan elektra en de daaraan ten grondslag gelegde meterstanden niet juist zou kunnen zijn.
4.12
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
alvorens nader te beslissen:
bepaalt dat partijen - [appellant] in persoon, Hoist vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking - samen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. J.N. Bartels, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, met het hiervoor onder 4.11 omschreven doel;
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden augustus, september, oktober, november en december zullen opgeven op de
roldatum9 augustus 2016, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat Hoist ter gelegenheid van deze comparitie een akte zal nemen, zoals bedoeld onder 4.10 en dat deze akte
uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de comparitieaan het hof en [appellant] zal worden toegestuurd;
het hof zal het procesdossier van Hoist onder zich houden; wanneer partijen te zijner tijd opnieuw arrest vragen, zal Hoist in de gelegenheid worden gesteld om aanvullend te fourneren en [appellant] om het volledige procesdossier te fourneren.
Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. D.H. de Witte en mr. J.N. Bartels en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
12 juli 2016.