Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
€ 226.969,52 exclusief btw met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van die bedragen aan haar en met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
2.De vaststaande feiten
‘s-Hertogenbosch en heeft schriftelijke vastlegging van een pachtovereenkomst tussen haar als pachter en [appellante] als verpachter gevorderd. [appellante] heeft in reconventie schadevergoeding gevorderd. Bij vonnis van 24 maart 2009 heeft de pachtkamer de vorderingen in conventie afgewezen en in reconventie voor recht verklaard dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor alle schade die [appellante] heeft geleden en nog zal lijden door het onrechtmatig gebruik van het perceel door [geïntimeerde] en haar veroordeeld tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Dit vonnis is door de pachtkamer van dit hof bij arrest van 1 juni 2010 bekrachtigd.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 125.021,92 exclusief btw voor de geleden schade en op een bedrag van € 226.969,52 exclusief btw voor de toekomstige schade, beide bedragen te vermeerderen met wettelijke rente, en met de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
4.Debeoordelingvandegrievenendevordering
- de [straatnaam] is in natte perioden over grote delen lastiger te berijden, dit geldt niet alleen voor de onder 2.3 bedoelde bocht. Daarmee is het causaal verband verbroken en diende [appellante] ook om andere redenen om te zien naar een andere route dan wel een verharding van de [straatnaam] . Een en ander volgt genoegzaam uit de bevindingen tijdens de descente in eerste aanleg (vgl. het proces-verbaal van 29 januari 2013 en het tussenvonnis van 25 april 2013) en de foto’s en filmpjes die [geïntimeerde] in het geding heeft gebracht;
- van de vijf vervangende kleileveranties uit andere kleidepots die aan de schadestaat ten grondslag liggen, hebben er vier in de periode juni – half oktober 2008 en één in de periode december 2008 – januari 2009 plaatsgevonden, dus grotendeels in drogere, zomerse maanden;
- in 2007 hebben met klei geladen vrachtwagens van [appellante] over de [straatnaam] gereden en volgens [geïntimeerde] daarna ook nog (filmpjes producties II tot en met V bij memorie van antwoord);
- [appellante] heeft bij de aanvang van de ontgrondingswerkzaamheden een rijplatenbaan aangelegd. Zoals ter zitting toegelicht, zijn de rijplaten in de lengterichting op de gehele [straatnaam] gelegd. Kennelijk zijn op enige plaats op de weg de rijplaten gaan schuiven. In elk geval hebben de chauffeurs verklaard over het wegschuiven van platen waardoor een vrachtwagen bijna is gekanteld en wel, naar hun zeggen tijdens de descente, in de [naam rivier] . Nog daargelaten de vraag of bedoelde plaats gelegen is aan het voormalige perceel van [geïntimeerde] – [geïntimeerde] betwist dat gemotiveerd, volgens haar ligt het perceel 150 meter van die plaats verwijderd en bevindt zich tussen de bocht en de [naam rivier] een weiland van 50 meter breed – heeft [appellante] niet voldoende toegelicht dat het dwars of in een waaiervorm leggen van de rijplaten (in de bocht) geen soelaas zou hebben geboden voor het door haar gesignaleerde probleem;
- thans heeft [appellante] de [straatnaam] - met uitzondering van het langs het voormalige perceel van [geïntimeerde] gelegen deel - opgehoogd met zand en belegd met stelconplaten, kennelijk na een verkregen vergunning daartoe. Dat dit eerder - ook in de bocht - niet mogelijk was en/of niet gerealiseerd kon worden binnen de periode van juni 2008 tot en met maart 2009 heeft [appellante] onvoldoende toegelicht.
€ 5.160 voor griffierecht en op € 6.526 (2 punten x tarief VI) voor salaris advocaat.