Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
Op vragen van de rechter verklaar ik dat voor al het werk dat er verricht is nog niets betaald is. Ook de nota’s van 25 januari en 26 februari 2010 zijn niet betaald. Ik heb de facturen op verzoek van [appellant] opgesteld. Dit moet ongeveer rond 16 januari 2010 zijn geweest. Het werd toen voor mij bezwaarlijk om de kosten voor te blijven schieten. Met mij bedoel ik het bedrijf [geïntimeerde] . Ik weet dit omdat ik nog in mijn agenda heb gekeken. Ik wilde betaling zien van de voorgeschoten kosten en ik heb [appellant] toen gevraagd om de kosten te betalen. [appellant] kwam toen met het verzoek om pro-formanota’s op te stellen. Ik heb gepoogd dit zo goed mogelijk te doen. Ik heb eerst de nota van de materiaalkosten van [X] opgenomen, de kosten vanaf 2008. Deze had ik voorgeschoten en per regel in de administratie geboekt. Ik kan mij niet precies herinneren wanneer ik hem deze factuur heb gegeven. Als mijn personeel materiaal ophaalt bij [X] krijgen zij enkel een pakbon en niet de prijzen.
Ik blijf bij de verklaring die ik op 7 april 2011 heb afgelegd. De laatste keer dat [appellant] bij mij thuis is geweest, was de keer dat hij met de nota’s langskwam om die door mij te laten aftekenen. Dat was met een kwartier gepiept. Mijn toenmalige vrouw was op dat moment met [appellante] naar de volleybal. Zij zijn zussen. Ik verkeerde in die periode in een moeilijke positie omdat ik in echtscheiding lag, het huis van mijn schoonzus aan het verbouwen was en ook nog bezig was met de verbouwing van mijn eigen huis. Ik heb alle kosten daarvan moeten voldoen. Inmiddels is het contact met mijn ex-vrouw weer goed. Zij en haar familie hebben zich echter altijd buiten de discussie gehouden waar deze procedure over gaat.
Ik herinner mij dat [appellant] bouwmaterialen voor zijn huis heeft opgehaald waarvoor hij van ons een factuur kreeg en dat hij ook een factuur heeft gehad voor werkzaamheden die wij hadden uitgevoerd. Hij zei dat hij deze facturen nodig had om betaling uit zijn bouwdepot te halen. Op een gegeven moment is [appellant] bij [geïntimeerde] langs geweest om die facturen door [geïntimeerde] te laten tekenen, zodat [appellant] ermee naar de bank kon gaan.
Ons bouwdepot werkte zo dat wij steeds eerst de betalingen moesten doen en pas daarna met facturen geld uit het bouwdepot konden halen. Wij deden de verbouwing namelijk helemaal in eigen beheer. Het was dus niet mogelijk om met een niet-betaalde factuur geld uit het bouwdepot op te halen.
Op vragen van de rechter verklaar ik dat wij de nota’s van 25 januari en 26 februari 2010 contant hebben betaald. We hebben dit betaald uit ons spaargeld. We hadden gelden gespaard in verband met de bouwerij. Je spaart dan geld voor de bouw. Het betreft ook geld van onze privérekening bij de bank. De datum van betaling weet ik niet precies maar ik denk dat de betaling in februari of maart 2010 heeft plaats gevonden. Ik weet dat het op een avond is geweest maar ik herinner mij niet of dat door de week of in het weekend is geweest.
Wij deden de verbouwing in eigen beheer. Ik denk dat wij daarom nooit geld uit het bouwdepot konden krijgen als wij niet eerst hadden betaald. Dat waren de regels van de bank. In de loop van de verbouwing hebben wij telkens wat geld gespaard. Meestal hadden wij wel wat contant geld in huis. Dat was ook zo toen ik aan [geïntimeerde] € 6.200,- contant betaalde. Ik heb daar toen niet apart voor hoeven pinnen. Dat bedrag bestond voor € 5.000,- aan werk, waarvan € 1.800,- moest worden afgetrokken vanwege een betaling die wij zelf aan de stukadoor hadden gedaan. Bovendien moesten wij € 3.000,- betalen voor materiaal dat ik via [geïntimeerde] had kunnen ophalen. Ik geloof dat wij ‘s avonds bij hem zijn langsgegaan. Wij waren met z’n drieën en onze kleine dochter. Ik weet nu niet meer welke coupures ik heb betaald. Op dat moment dachten wij niet dat het nodig was dat [geïntimeerde] op de facturen zou schrijven dat deze betaald waren. Dat bleek later wel nodig, omdat de bank anders geen betaling uit het depot wilde doen. Waarom [geïntimeerde] hogere bedragen in de facturen heeft opgenomen dan wij hadden afgesproken, weet ik niet. Uiteindelijk is het totaal van deze facturen niet door de bank uitbetaald, omdat er alleen nog een restant in het depot zat van een lager bedrag. Ik weet niet meer hoeveel dat was.
zelfin strijd met de waarheid (ook hun eigen versie daarvan) schriftelijk verklaard betalingen te hebben gedaan overeenkomstig de in de facturen gemelde bedragen - een standpunt dat zij ook in deze procedure hebben ingenomen (conclusie van dupliek in conventie onder 38). Daar komt bij dat de verklaring die zij voor de gang van zaken aanvoeren geen steun vindt in de bankvoorwaarden, voor zover daarvan is gebleken. Hun standpunt is steeds geweest dat voor onbetaalde nota's geen uitkeringen uit het depot konden worden gedaan. Blijkens de door hen overgelegde brochure 'Hypotheken Eigen woning Hypotheek' (productie. 2 bij Memorie van Grieven) en het formulier 'Opname bouwdepot' was dat echter wel mogelijk. Het ligt bij dit alles ook in het algemeen niet voor de hand om eerst contante betalingen te doen en pas geruime tijd nadien te vragen om bewijs van die betaling. Een verklaring voor de door het hof geconstateerde tegenstrijdigheid hebben [appellanten] niet gegeven. [appellante] ten slotte, heeft geen gevolg gegeven aan de door haar uitgesproken bereidheid om alsnog bij de bank stukken op te vragen waaruit de beweerdelijk door haar en [appellant] indertijd gedane pinopnames blijken. Met het oog daarop is althans na de enquête geen akte of memorie meer gevraagd. Dat die toezegging niet uitvoerbaar was, is niet gesteld of gebleken. Haar verklaring dat de contante betalingen deels met gepind geld zijn gedaan, staat bovendien op gespannen voet met de verklaring van [appellant] daarover. Een en ander leidt tot de conclusie dat er als vaststaand van moet worden uitgegaan dat de contante betalingen waar [appellanten] zich op beroepen niet zijn gedaan.
3.De conclusie
4.De beslissing
€ 11.576,31 vanaf 24 juni 2010 en over € 2.500 - vanaf 6 Juli 2012, en doet in zoverre opnieuw recht;