Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
EHL,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
(…) Op [locatie] is een formatieplaats beschikbaar als conciërge met als bijzondere taak een aantal ict-werkzaamheden, waaronder ondersteuning van leerlingen en medewerkers die problemen hebben met het gebruik van een computer. (…)" (prod. 9 EHL).
'ik heb m'n klus en als er wat is roep je me maar'en het daadwerkelijk in de conciërgeloge zitten (prod. 12 EHL).
teveel "vlucht" voor zijn conciërgetaken en in de plaats hiervan teveel ict-taken naar zich toetrekt. De invulling die [appellant] geeft aan de ICT-taken is veel te groot en dat is nooit de bedoeling geweest. [X][ [naam] , hof]
heeft [appellant] recentelijk op dit punt aangesproken. Een simpel verzoek leidt vaak tot uitgebreide beschouwingen.
[X] geconstateerd dat [appellant] vele uren in deze ruimte doorbrengt.
te doen. Sinds dat gesprek hebben zich op dit punt overigens geen incidenten meer voorgedaan.
en het nieuwe ICT platform). [appellant] zal geen inbreng hebben bij de formulering van het takenpakket. Zijn rol beperkt zich tot de uitvoering. Daarnaast moet [appellant] nog steeds wennen aan de andere context. Op centraal was hij gewend aan een grote mate van vrijheid. Feitelijk kon hij bijna volledig zelf invulling geven aan zijn taak. Op [locatie] wordt hij geconfronteerd met duidelijke kaders. Ook wordt hij nu veel meer aangesproken op het feit dat zijn werk zich moet afspelen binnen deze kaders. Dat is wel wennen voor hem.(…)
- [appellant] gebruik de "patchruimte" niet langer als kantoor. De PC die daar staat wordt verplaatst (naar de conciërgeloge beneden als dat mogelijk is). Ook het bureau wordt daar weggehaald. [appellant] bevindt zich vanaf heden alleen nog in die ruimte als dit door de aard van de werkzaamheden noodzakelijk is. In al die gevallen is Charles op de hoogte van het feit dat [appellant] zich daar bevindt, wat de noodzakelijke werkzaamheden zijn die daar moeten worden verricht en hoelang [appellant] in die ruimte is. Email checken en andere werkzaamheden waarvoor [appellant] een PC nodig heeft, vinden plaats in de conciërgeloge, op een PC die wordt gedeeld met de overige conciërges.
- [appellant] stopt met het geven van uitgebreide toelichtingen (en instructies) op vragen van docenten. Hij beperkt zich tot het verwijzen naar handleidingen en geeft (slechts) aan waar deze te vinden zijn. Hij gaat niet zelf op zoek naar handleidingen voor programma's en toepassingen. Het motto is: "Mensen helpen zichzelf te helpen".
- Alle taken van conciërges worden verdeeld door Charles . Dat ook geldt voor alle taken van [appellant] . Charles geeft ook de prioriteiten aan. [appellant] houdt zich aan de prioritering en zal deze niet naar ‘eigen hand zetten’. Hiermee wordt de afspraak die in september al is gemaakt nog eens bevestigd.
- [X] vraagt aan Charles om duidelijk te zijn in de verwachtingen die hij heeft over het werk van [appellant]
4.Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven 1 tot en met 3zich tegen de feitelijke gronden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst waarop de kantonrechter zijn oordeel heeft gebaseerd.
Grief 4keert zich tegen het verbetertraject dat de kantonrechter daarbij in zijn oordeel heeft betrokken.
Ik werd ook aangestuurd door afdeling ict; het hoofd daarvan is [naam] . Bijv. er is een monitor kapot. Via de helpdesk kwamen zulke klussen naar voren. … Ik werd dus ook door de overkoepelende ict afdeling van EHL aangestuurd … Ik ben op papier nog steeds ict-medewerker. Ik doe wat bij mijn functie past … Ik ben ict-er met conciërgetaken."
"Als zijn leidinggevende merk ik dat [appellant] de laatste tijd veelvuldig op Gmail zit. Enige weken geleden is zijn werkplek in de ICT ruimte op de 4e verdieping ingeruild voor een plek beneden bij de conciërge, omdat [appellant] niet zichtbaar was. Ik zeg hem dat zijn werkplek niet voor niets naar beneden gehaald, omdat ik geen overzicht heb in wat voor werk hij nu aan het doen is. Nu is hij wel zichtbaar, maar volgens mij is de werkwijze hetzelfde als in de ICT-ruimte. Ik heb hem dan ook mede gedeeld dat het niet de bedoeling is om privé zaken uit te zoeken onder werktijd middels Gmail. Ook heb ik [appellant] gevraagd waarom hij zoveel aan het typen is, zodra er een tabblad of een site geopend is. Hele verhalen worden er dan in zijn digitale agenda bijgewerkt. (…) In mijn ogen, en wat ik zie op de computer heeft dit niks te maken met het werk als conciërge. (…)”.
grief 5betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn beëindigd, heeft verminderd met de duur van de procedure. Volgens [appellant] had ingevolge artikel 7:671b BW, lid 8 de duur van de procedure niet in mindering mogen worden gebracht. Met deze grief correspondeert de bij het nader beroepschrift gewijzigde subsidiaire verzoek dat de datum van ontbinding wordt gewijzigd van 1 januari 2016 in 1 maart 2016.
grief 7die betrekking heeft op de billijke vergoeding. Nog daargelaten dat de wet noch de wetsgeschiedenis aanwijzingen bevat dat onder billijke vergoeding de volledige schadevergoeding als gevolg van het verlies van een baan moet worden begrepen - daarop is het hoge schadebedrag dat is gevorderd gebaseerd - is voor toewijsbaarheid van de gevorderde billijke vergoeding vereist dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid of nalaten van de zijde van de werkgever. Die acht het hof niet aangetoond.