Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van partneralimentatie en de beperking van de alimentatieduur na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, had in eerste aanleg een alimentatie van € 950,- per maand toegewezen gekregen, maar verzocht in hoger beroep om een verhoging naar € 7.600,- bruto per maand. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, verzocht om de alimentatie te beperken en stelde dat de vrouw in staat was om zelf in haar levensonderhoud te voorzien. Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ontbinding van het huwelijk op 27 oktober 2015 en de behoefte van de vrouw aan levensonderhoud, die door het hof werd vastgesteld op € 4.843,- bruto per maand. Het hof oordeelde dat de vrouw niet in haar eigen levensonderhoud kon voorzien door medische beperkingen en dat de man voldoende draagkracht had om in de behoefte van de vrouw te voorzien. De verzoeken van de man om de alimentatie te limiteren werden afgewezen, omdat er onvoldoende zekerheid was dat de vrouw na de termijn van alimentatie in haar eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland werd vernietigd en de man werd verplicht om de vrouw € 4.843,- per maand te betalen, met de kosten van het geding gecompenseerd.