ECLI:NL:GHARL:2016:5228

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
28 juni 2016
Zaaknummer
15/01063
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake naheffingsaanslag assurantiebelasting en de vraag of de Kwaliteitsregeling een verzekering is

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] N.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland over een naheffingsaanslag assurantiebelasting. De naheffingsaanslag van € 25.000 werd opgelegd voor het tijdvak van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot € 2.891, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De belanghebbende stelt dat de Kwaliteitsregeling, die zij heeft geïntroduceerd na het beëindigen van haar verzekeringsactiviteiten, geen verzekering is in de zin van de Wet belastingen van rechtsverkeer. De Inspecteur is van mening dat de Kwaliteitsregeling wel als verzekering moet worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat de Kwaliteitsregeling, hoewel niet letterlijk een verzekering, materieel gezien wel de kenmerken van een verzekering vertoont. De verbintenis tot compensatie voor ongeschikte slachtdieren en de voorwaarden waaronder deze compensatie kan worden verleend, wijzen op een verzekeringsovereenkomst. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01063
uitspraakdatum:
28 juni 2016
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] N.V.te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 juli 2015, nummer AWB 14/5150, in het geding tussen belanghebbende en
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 september 2013 tot en met 30 september 2013 een naheffingsaanslag assurantiebelasting opgelegd van € 25.000. Bij beschikkingen zijn een aangifteverzuimboete van € 61 en een verzuimboete van € 500 opgelegd.
1.2
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.891 en de boetebeschikkingen vernietigd.
1.3
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 2 juli 2015 ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft hierop een conclusie van dupliek ingediend.
1.6
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle overige stukken die partijen, al dan niet met bijlagen, in hoger beroep hebben overgelegd.
1.7
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] en drs. [B] , als de gemachtigden van belanghebbende, bijgestaan door [C] , directeur van belanghebbende, [D] , financieel manager van belanghebbende, en mr. [E] , bedrijfsjurist van belanghebbende, alsmede mr. [F] namens de Inspecteur, bijgestaan door [G] , [H] en [I] . Het hoger beroep is tegelijkertijd behandeld met het hoger beroep van [J] N.V. dat onder nummer ARN 15/01062 is geregistreerd.
1.8
Partijen hebben een pleitnota overgelegd.
1.9
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende is opgericht [in] 1980. Belanghebbende behoort tot de [K] -groep. De aandelen in de [K] -groep worden gehouden door Stichting [L] . Belanghebbende handelde voorheen onder de naam [M] N.V. Belanghebbende bood tot 1 juli 2013 verzekeringen aan ter dekking van het risico op schade als gevolg van verborgen gebreken bij slachtvee. De afnemers van deze verzekeringen waren slachtbedrijven. Het verzekeren van slachtvee was verplicht op basis van verordeningen van het Productschap Vee en Vlees. De slachtrisicoverzekeraar moest een verzekeringsbedrijf zijn. De verplichte verzekering van slachtdieren is opgeheven per 1 januari 2006.
2.2
Diverse ontwikkelingen in zowel de vee- en vleesbranche als in de verzekeringsbranche hebben belanghebbende er in 2012 toe gebracht een strategische heroriëntatie uit te voeren. Deze heroriëntatie heeft geresulteerd in de beslissing om de bestaande verzekeringsactiviteiten te beëindigen en een nieuwe vorm van dienstverlening, getiteld Kwaliteitsregeling [N] (hierna: de Kwaliteitsregeling), te introduceren. Deze Kwaliteitsregeling houdt blijkens de bedrijfsbrochure van [K] het volgende in:
“ [X] en [J] bieden een Kwaliteitsregeling die de kwaliteit van de dieren die ter slacht worden aangeboden beoogt te verbeteren. Voor deelname aan de Kwaliteitsregeling betaalt de deelnemer voor alle slachtdieren een deelnemersbijdrage. De deelnemer wordt periodiek gecontroleerd op naleving van de geldende voorschriften. Na controle en beoordeling is bekend of de deelnemer voldoet aan de regeling of dat herstelmaatregelen genomen dienen te worden. Indien wordt voldaan aan de regeling kan de deelnemer, in geval van een OMC (Ongeschikt voor Menselijke Consumptie) verklaring na het slachten door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een compensatieverzoek indienen bij [X] of [J] . De hoogte van de compensatie wordt onder meer bepaald aan de hand van de beoordelingscriteria van de kwaliteitsregeling en de in de media gepubliceerde vleesprijzen van de verschillende diersoorten.”
2.3
Op 21 maart 2013 heeft [a-bank] N.V. (hierna: [a-bank] ) op verzoek van belanghebbende de vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar ingetrokken. De wijzigingen in de bedrijfsactiviteiten zijn doorgevoerd per 1 juli 2013. De nieuwe activiteiten worden uitgevoerd in de onderneming van belanghebbende (slachtvee) en in de onderneming van zustervennootschap [J] N.V. (slachtvarkens). De statuten van belanghebbende vermelden, na de statutenwijziging van 19 juni 2013, dat de activiteiten bestaan uit het verlenen van controle-, kwaliteits- en overige diensten ten behoeve van andere ondernemingen, organisaties en/of (rechts)personen in onder meer de vee- en vleessector.
2.4
Tot de Kwaliteitsregeling behoren de overeenkomst tot deelname aan de Kwaliteitsregeling [N] (hierna: de Kwaliteitsregeling-overeenkomst), Algemene voorwaarden, Voorschriften en Beoordelingscriteria.
2.5
In de Kwaliteitsregeling-overeenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Overwegende
dat door het bestuur van [X] NV een Kwaliteitsregeling is vastgesteld, waarin eisen worden gesteld aan werkzaamheden van be- en verwerkers,
dat [X] NV de controle en beoordeling in het kader van de Kwaliteitsregeling uitvoert,
dat contractant wenst deel te nemen aan de Kwaliteitsregeling en in verband met controle en beoordeling een overeenkomst wenst af te sluiten met [X] NV.
(…)
CONTROLE
Artikel 2
Controles worden uitgevoerd door of namens [X] NV, zowel aangekondigd als onaangekondigd, administratief of anderszins, bij contractant, ten einde vast te stellen of contractant zich houdt aan de bepalingen van de Regeling. Contractant verplicht zich alle medewerking te verlenen aan deze controles.
Contractant geeft middels ondertekening van deze overeenkomst toestemming voor controlebezoeken door of namens [X] NV en voor overige controles die in het kader van de Regeling door of namens [X] NV worden uitgevoerd.
Artikel 3
Als blijkt dat contractant voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Regeling, kan [X] NV overwegen of contractant in aanmerking kan komen voor compensatie op basis van OMC verklaringen zoals bedoeld in de Regeling [Hof: de Kwaliteitsregeling]. [X] NV is nimmer verplicht tot compensatie.
Als blijkt dat contractant de bepalingen van de Regeling niet of niet behoorlijk nakomt, komt contractant in geen geval in aanmerking voor compensatie zoals bedoeld in lid 1.
De hoogte van de eventuele compensatie zoals bedoeld in lid 1, is afhankelijk van de naleving van de voorschriften van de Regeling.
(…)
KOSTEN
Artikel 5
1. Contractant is deelnemersbijdragen en overige kosten in het kader van de Regeling verschuldigd in verband met deelname aan de Regeling. De hoogte van deze kosten wordt bepaald bij of krachtens de Regeling.
2. De kosten als genoemd in lid 1 worden periodiek bij contractant in rekening gebracht.
3. Betaling geschiedt binnen 30 dagen na facturering.
4. [X] NV kan verrekening toepassen van bedragen voortvloeiend uit deze overeenkomst.”
2.6
In de Algemene voorwaarden van de Kwaliteitsregeling zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Doel
Artikel 3
1. De Regeling beoogt de kwaliteit van dieren die ter slacht op het bedrijf van contractant worden aangeboden te verbeteren.
(…)
Naleving Regeling
Artikel 5
1. Elk bedrijf dat deelneemt aan de Regeling is verplicht het bepaalde bij of krachtens de overeenkomst en de Regeling strikt na te leven.
2. Contractant verbindt zich deel te nemen aan de Regeling met alle slachtdieren die worden be- of verwerkt bij contractant en/of aangeboden aan een be- of verwerker.
(…)
Kosten deelname
Artikel 8
1. Contractant betaalt een verplichte deelnemersbijdrage voor deelname aan de Regeling. Deze deelnemersbijdrage is gerelateerd aan het totale aantal slachtdieren van contractant en kan per diersoort en – klasse verschillen.
2. De deelnemersbijdrage wordt door [N] vastgesteld en kan worden gewijzigd.
3. De deelnemersbijdrage wordt vermeld op de website van [K] en dient door contractant op de door [N] aangegeven wijze te worden voldaan.
4. Naast de deelnemersbijdrage voor deelname aan de Regeling, zijn kosten verschuldigd in geval van herstelcontrole.
Toezicht en beoordeling
Artikel 9
In het kader van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Regeling of de overeenkomst, worden door of namens [N] controles uitgevoerd ten aanzien van de bedrijven.
[N] beoordelen aan de hand van de Voorschriften en de Beoordelingscriteria of contractant voldoet aan het bepaalde in de Regeling.
Bij niet, of niet behoorlijke nakoming van het bepaalde in de Regeling wordt een maatregel toegepast tegen contractant.
Ten aanzien van het toepassen van maatregelen is het bepaalde bij of krachtens de Beoordelingscriteria van toepassing.
5. De maatregelen kunnen bestaan uit:
a. een schriftelijke waarschuwing;
b. een herstelcontrole;
c. schorsing;
d. uitsluiting.
Compensatie
Artikel 10
Contractant kan een verzoek tot compensatie doen aan [N] bij een gehele of gedeeltelijke OMC verklaring van een dier of onderdelen ervan.
Contractant komt slechts voor eventuele compensatie in aanmerking indien voldaan wordt aan het bepaalde in de Regeling, waaronder de Voorschriften en Beoordelingscriteria.
Eventuele compensatie is onderhevig aan kortingsregelingen zoals beschreven in de Beoordelingscriteria.
[N] zijn nimmer verplicht tot compensatie.
Voorlichting
Artikel 11
1. [N] kunnen gevraagd of ongevraagd voorlichting geven aan contractant over het verbeteren van de kwaliteit van slachtdieren van contractant en het voorkomen en verminderen van OCM verklaringen op het bedrijf van contractant.
Bezwaar
Artikel 12
1. In het geval dat contractant zich niet kan vinden in een besluit van [N] ingevolge deze Regeling, kan contractant hiertegen schriftelijk gemotiveerd, binnen vier weken na het omstreden besluit, bezwaar maken bij [N] .
2. [N] zullen het bezwaar in behandeling nemen en hier binnen zes weken gemotiveerd op reageren.
3. Alle geschillen, welke tussen [N] en contractant bestaan na behandeling van het bezwaar, zullen worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het Arbitrage Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut.”
2.7
In de Beoordelingscriteria van de Kwaliteitsregeling zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:

Artikel 2
1. Indien voldaan wordt aan de Regeling, kan contractant, in geval van een OMC verklaring binnen het bedrijf van contractant, aan [N] om compensatie in verband met de OMC verklaring verzoeken.
2. Uitsluitend indien slachtdieren bij de ante mortem keuring door de dierenarts van de NVWA in Categorie 1 zijn ingedeeld kan een verzoek tot compensatie in behandeling worden genomen.
3. Een verzoek tot compensatie wordt beoordeeld en afgehandeld door een beoordelaar van [N] overeenkomstig het bepaalde in deze Regeling.
4. Eventuele compensatie door [N] vindt plaats overeenkomstig de door [N] vastgestelde bedragen en in overeenstemming met het bepaalde in deze Beoordelingscriteria. De compensatie is gebaseerd op in de media gepubliceerde vleesprijzen en door [N] gedane opvragen.
5. Bij de bepaling van de compensatie kan rekening worden gehouden met de restwaarde na de OMC verklaring en bijkomende kosten, voor zover dit naar het oordeel van de Regelinghouder bijdraagt aan de doelstelling van de Regeling.
6. Na beoordeling besluiten [N] of compensatie aan contractant zal worden verleend en wordt de hoogte van de compensatie bepaald.
7. Het in lid 6 bedoelde besluit zal binnen 30 dagen na het verzoek tot compensatie door [N] aan contractant worden meegedeeld.
8. Alle verzoeken tot compensatie zullen door [N] op redelijke wijze worden beoordeeld indien deze passen binnen de Regeling.
9. Periodiek zullen de beoordelingen door een auditor van [N] worden getoetst.
10. [N] nemen een verzoek tot compensatie in behandeling, maar zijn nimmer verplicht enige compensatie aan contractant te verlenen.
11. De contractant dient een sluitende en controleerbare administratie inzake de OMC verklaringen te overleggen.
Artikel 3
1. Indien tijdens een controle een tekortkoming op de naleving van de Voorschriften wordt geconstateerd, wordt op een eventuele compensatie, als bedoeld in artikel 2 van de Beoordelingscriteria, een kortingspercentage toegepast of geconstateerd dat niet wordt voldaan aan de Regeling. Het kortingspercentage is afhankelijk van de weging van het Voorschrift in verband waarmee de tekortkoming is geconstateerd.
2. De kortingspercentages zijn opgenomen in onderstaande tabel:
1 of meer licht en geen middel of zwaar
10% korting op eventuele compensatie
1 of meer middel en geen zwaar
25% korting op eventuele compensatie
1,2 of 3 zwaar
50% korting op eventuele compensatie
4 of meer zwaar
Contractant voldoet niet aan de Regeling
(…)”
2.8
Belanghebbende heeft sinds de invoering van de Kwaliteitsregeling meerdere aanvragen voor compensatie in behandeling genomen. Tot de gedingstukken behoren afschriften van vier brieven van belanghebbende aan contractanten, waarin op basis van de Beoordelingscriteria een korting op eventuele compensaties wordt aangezegd. Naast de geheel of gedeeltelijke afwijzing vanwege voornoemde tekortkomingen, kan een aanvraag onder meer worden geweigerd in geval van faillissement van de contractant of in geval van gebrek aan liquide middelen bij belanghebbende.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In geschil is of de Kwaliteitsregeling een verzekering is in de zin van artikel 20 van de Wet belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wet BRV). Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
3.2
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de verminderde naheffingsaanslag.
3.4
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Voor de uitleg van het begrip verzekering in artikel 20 van de Wet BRV moet worden aangesloten bij de uitleg die in het civiele recht aan dit begrip wordt gegeven.
4.2
Ingevolge artikel 7:925, eerste lid, BW is een verzekering een schade- of sommenverzekering die bestaat in een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten van de overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. In aanvulling op deze bepaling is in artikel 7:926, eerste lid, BW bepaald dat onder een uitkering mede is begrepen een prestatie anders dan in geld.
4.3
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat, om van een verzekering te kunnen spreken, een in rechte afdwingbare verplichting aanwezig moet zijn tot het doen van een uitkering indien het onzekere voorval zich voordoet. Belanghebbende heeft zich slechts bereid verklaard om eventueel compensatie te verlenen. Elke verplichting is juridisch uitgesloten. De strekking van de per 1 juli 2013 ingevoerde Kwaliteitsregeling is niet die van een verzekering, maar het bevorderen van de kwaliteit van ter slacht aangeboden dieren. De contractanten dienen zich aan de voorwaarden van deze regeling te houden en hebben bij schade eventueel recht op compensatie. Volgens belanghebbende is bij de beoordeling of sprake is van een verzekering niet van belang of de werkzaamheden van belanghebbende sinds 1 juli 2013 zijn gewijzigd. Uit de vergelijking van de voorwaarden van de Kwaliteitsregeling met de verzekeringsvoorwaarden die vóór 1 juli 2013 golden, volgt dat de werkzaamheden van belanghebbende niet ongewijzigd zijn gebleven. Het is aan de Inspecteur om het tegendeel te bewijzen.
4.4
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat weliswaar juridisch mogelijk geen verplichting tot het doen van een uitkering bestaat, maar materieel wel. De werkzaamheden van belanghebbende zijn ongewijzigd gebleven. Juridisch komen de Kwaliteitsregeling en de verzekering niet letterlijk één op één overeen, maar materieel blijft in de kern compensatie van eventueel te lijden schade het doel van de regeling.
4.5
Het Hof is van oordeel dat de verbintenis van de verzekeraar tot het doen van een of meer uitkeringen mede de door de beginselen van redelijkheid en billijkheid geregeerde verbintenis omvat tot het doen van een of meer uitkeringen. Het begrip verzekering is niet beperkt tot het aangaan van een in rechte afdwingbare verbintenis in de zin die belanghebbende bepleit. Belanghebbende heeft zich jegens de contractant op zijn minst ertoe verbonden om een verzoek op redelijke wijze te beoordelen (artikel 2, lid 8, van de Beoordelingscriteria). In combinatie met de gedetailleerd beschreven gevallen waarin geen compensatie wordt verleend en het stelsel van kortingen op een eventuele compensatie (met een indeling naar gewicht van mogelijke schendingen van de voorschriften en daaraan gekoppelde aantallen en kortingspercentages), is jegens de contractant een verbintenis gecreëerd waarbij laatstgenoemde mag verwachten dat, indien hij zich aan de voorwaarden van de Kwaliteitsregeling houdt en het slachtdier geen uitgesloten gebrek of ziekte heeft, zijn schade wegens ongeschikt verklaren voor menselijke consumptie wordt gecompenseerd.
4.6
Ter zitting is namens belanghebbende toegelicht dat de premies die de verzekerden aan belanghebbende moesten voldoen, werden doorberekend aan de boeren die hun slachtdieren bij de verzekerden aanleverden. Boeren werden onder het oude systeem linksom (via een vaste prijs voor hun dieren, ongeacht de geschiktheid) dan wel rechtsom (via doorbetaling van de verzekeringsuitkering als aanvulling op de prijs) gecompenseerd. In 2006 is de verplichte verzekering afgeschaft, maar vanwege alle administratieve rompslomp hebben veel slachthuizen de verzekering laten doorlopen. Voor de administratieve afwikkeling was het gemakkelijk als er een partij was die de compensatie aan de boer kon uitbetalen. Onder de Kwaliteitsregeling wordt voor een afgekeurd dier niet betaald. Wel kan het slachthuis, de contractant van belanghebbende, in voorkomend geval in aanmerking komen voor compensatie. Het is volgens belanghebbende gebruikelijk dat die compensatie wordt doorgegeven aan de boer. Het Hof acht, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat de Kwaliteitsregeling in de keten van belanghebbende, het slachthuis (de contractant van belanghebbende), een eventuele veehandelaar en de boer, geen materiële wijziging teweeg heeft gebracht. Uiteindelijk wordt de deelnemersbijdrage doorberekend aan de boer die de slachtdieren heeft geproduceerd en komt een eventuele compensatie hem ten goede.
4.7
Dat belanghebbende een verzoek om compensatie naar believen en ongemotiveerd (geheel) zou kunnen afwijzen onder verwijzing naar de bewoordingen van de overeenkomst met de contractant is niet aannemelijk, gelet op het onder 4.5 beschreven samenstel en hetgeen onder 4.6 is opgenomen over de gevolgen van de Kwaliteitsregeling voor de keten. Een contractant die wordt geconfronteerd met een (dergelijke) afwijzing heeft bovendien het recht om bezwaar te maken bij belanghebbende en vervolgens om zijn zaak voor te leggen aan het Nederlands Arbitrage Instituut.
4.8
Dat bij bepaalde oorzaken van het ongeschikt voor menselijke consumptie verklaren, zoals berengeur en varkenspest, geen compensatie plaatsvindt, en dat bij het niet (volledig) voldoen aan de voorwaarden van de Kwaliteitsregeling een korting wordt toegepast, doen aan het voorgaande niet af. Iedere overeenkomst van verzekering bevat voorwaarden waaraan de verzekerde zich dient te houden, hetzij om (het risico op) schade te voorkomen dan wel te beperken. Dat het doel van de Kwaliteitsregeling is de verbetering van het slachtproces en dan vooral de kwaliteit van het vlees, is dus niet in strijd met het karakter van verzekering.
4.9
Evenmin is van belang dat belanghebbende niet tot compensatie is gehouden ingeval de contractant failliet is of belanghebbende over onvoldoende middelen beschikt. In het laatstgenoemde geval kan geen enkele verzekeraar een uitkering doen en het eerstgenoemde geval kan contractueel worden uitgesloten.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. R.F.C. Spek en mr. A.J.H. van Suilen, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
De beslissing is op
28 juni 2016in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(S. Darwinkel)
(A. van Dongen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 28 juni 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.