Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Groningen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 april 2015, waarin de rechtbank de aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2014 van € 136,80 heeft gehandhaafd. De heffingsambtenaar van de gemeente Groningen had deze aanslag opgelegd, ondanks het feit dat belanghebbende een voorziening voor individuele behandeling van afvalwater (IBA) op zijn woonark had geplaatst, welke door de gemeente was aangeschaft en geïnstalleerd. Belanghebbende betwistte de belastingplicht en voerde aan dat de IBA niet onder de gemeentelijke riolering valt, en dat hij daarom niet belastingplichtig is voor de rioolheffing.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de IBA, hoewel niet meer in beheer bij de gemeente, nog steeds onderdeel uitmaakt van de gemeentelijke voorzieningen voor de inzameling van afvalwater. Het hof concludeerde dat de vrijstelling in de gemeentelijke verordening niet van toepassing is, omdat de IBA door de gemeente is geplaatst en niet door belanghebbende zelf. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat belanghebbende onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de heffingsambtenaar een begunstigend beleid voerde.
Uiteindelijk bevestigde het hof de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.