ECLI:NL:GHARL:2016:509

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
200.126.617/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitvoering en prijs van natuursteenwerk in woning

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en [naam V.O.F.] over de uitvoering en prijs van natuursteenwerk in een woning. [appellant] heeft in 2008 een opdracht gegeven aan [naam V.O.F.] voor het leggen van een marmeren vloer, het betegelen van wanden en het aanbrengen van vensterbanken en een keukenblad. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstond er onenigheid over de prijs en de inhoud van de overeenkomst. [appellant] betwist dat de in rekening gebrachte bedragen redelijk zijn en stelt dat er geen duidelijke prijsafspraken zijn gemaakt. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [appellant] een redelijke prijs verschuldigd is op basis van artikel 7:752 BW, maar heeft de vordering in reconventie van [appellant] afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] de kantonrechter in zijn oordeel bestreden en vorderingen ingesteld tot vernietiging van het eindvonnis en betaling van een bedrag van € 1.195,15. Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen duidelijke prijsafspraken zijn gemaakt, waardoor de redelijke prijs voor de werkzaamheden moet worden vastgesteld. Het hof heeft besloten dat bewijslevering noodzakelijk is en heeft een comparitie van partijen gelast om te onderzoeken of er een schikking kan worden bereikt. De beslissing is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.126.617/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 348233\ CV EXPL 11-1910)
arrest van 26 januari 2016
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.F. Veenstra, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
[naam V.O.F.] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
[naam V.O.F.],
advocaat: mr. W.M. Sturms, kantoorhoudend te Leeuwarden.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest d.d. 2 juli 2013 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het verdere verloop van de procedure is als volgt:
- proces-verbaal van comparitie na aanbrengen d.d. 21 augustus 2013,
- de memorie van grieven (met productie),
- de memorie van antwoord/ tevens van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties),
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep (met producties).
1.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.3
De vordering van [appellant] in het principaal appel luidt:
"I. tot vernietiging van het eindvonnis gewezen door de kantonrechter van de rechtbank-Noord-Nederland op 1 februari 2013 gewezen tussen partijen;
II. in zoverre opnieuw rechtdoende:
a. de vordering van Natuursteenwinkel (in eerste aanleg in conventie) af te wijzen
en
b. de vordering van [appellant] (in eerste aanleg in reconventie) toe te wijzen en aldus Natuursteenwinkel te veroordelen om aan [appellant] tegen kwijting te betalen de som van € 1.195,15 met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2009 tot de dag van (terug)betaling van dit bedrag door Natuursteenwinkel;
III. Natuursteenwinkel te veroordelen in de kosten van deze procedure, zowel in eerste aanleg (in conventie en reconventie) als in hoger beroep;
IV. tot het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de veroordelingen sub II en sub III. "
1.4
In incidenteel appel heeft [naam V.O.F.] gevorderd:
" (…) bij arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
In het principaal appel:het hoger beroep van [appellant] af te wijzen en in zoverre het vonnis waarvan beroep, desnoods onder verbetering van de gronden, te bekrachtigen;
In het incidenteel appel:Het eindvonnis van 1 februari 2013 te vernietigen voor zover de vorderingen van [naam V.O.F.] zijn afgewezen en opnieuw rechtdoende [appellant] te veroordelen tot betaling aan [naam V.O.F.] van een bedrag van € 3.122,16, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
In het principaal en incidenteel appel:onder veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties".

2.De feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat in deze zaak het volgende vast.
2.1.1
[appellant] heeft [naam V.O.F.] eind 2008 opdracht gegeven werkzaamheden voor hem uit te voeren. Deze werkzaamheden waren de volgende:
- het leggen van een marmeren vloer plus plinten in de bijkeuken en het terras;
- het betegelen van de wand van de bijkeuken;
- het aanbrengen van een grote en kleine marmeren vensterbank;
- het aanbrengen van een marmeren keukenblad;
- het leveren van de daarvoor benodigde materialen.
2.1.2
[naam V.O.F.] heeft voorafgaand aan deze werkzaamheden een offerte d.d. 30 oktober 2008 aan [appellant] gezonden met de volgende inhoud (productie 2 bij de inleidende dagvaarding):
"Hierbij hebben wij het genoegen is een offerte te doen voor het leveren en aanbrengen van de volgende natuursteen onderdelen.
Vloer:33 m2 in tegels van 40 cm * 40 cm:
Chinees Hardsteen gezoet 2 cm dik à € 42,50 € 1.400,-
Belgisch Hardsteen Gezoet 1,5 cm dik à € 73,75 € 2.430,-
Plinten hardsteen 10 cm hoog 2 dik 6 m2 à € 35,00 € 210,-
Afdekband terras 12 cm hoog 2 dik 6 m2 à € 35,00 € 210,-
Leggen van de vloer en plinten € 1.600,-
Benodigde Speci/trascement € 350,-
Aanrechtbladen in Belgisch Hardsteen:in afmetingen 320 * 63 * 2 en 190 * 43 * 2 € 1.444,-
Met een waterkering op de zichtzijden van 6 cm hoog en 2 cm dik € 318,-
3 uitsparingen voor spoelbak, afvalbak en frituurplaat met kookplaat € 418,-
Ondersteuning m.b.v. aluminiumstrippen € 50,-
Rugwanden 90 * 80 * 2 en 150 * 80 * 2 € 552,-
Twee vensterbanken (achter blad)
120 * 28 * 2 en 110 * 15 * 2 € 220,-
Twee dagstukken in Bianco Carrara 110 * 24 * 2 € 154,-
Uitvoering in Chinees Hardsteen is € 380,- goedkoper
Inmeten, mallen maken en Plaatsen € 250,-
Prijzen zijn exclusief b.t.w. en exclusief kitwerk.(…)"
Het totaalbedrag van de offerte bedraagt € 9.606,- exclusief btw = € 11.431,14 inclusief btw (exclusief kitwerk). [appellant] heeft deze offerte niet ondertekend.
2.1.3
[naam V.O.F.] heeft voor haar werkzaamheden twee facturen aan [appellant] gezonden. De eerste factuur d.d. 9 maart 2009 heeft betrekking op de vloer en het terras en bedraagt per saldo € 4.976,77 inclusief btw. In deze factuur is een op 31 januari 2009 gedane voorschotbetaling ad € 1.000,- (inclusief btw) verwerkt. De tweede factuur d.d. 10 juni 2009 heeft betrekking op de aanrechtbladen en bedraagt in totaal € 4.122,16 inclusief btw. [naam V.O.F.] heeft derhalve in totaal een bedrag van € 10.098,93 (inclusief btw) voor haar werkzaamheden in rekening gebracht.
2.1.4
Op 31 januari 2009 heeft [appellant] een voorschotbetaling ad € 1.000,- (inclusief btw) gedaan, die is verdisconteerd in de eerste factuur. [appellant] heeft deze eerste factuur ad € 4.976,77 op 24 april 2009 betaald. Op 24 december 2009 heeft [appellant] bij wijze van voorschot op de tweede factuur een bedrag van € 1.000,- betaald. De rest van de tweede factuur, derhalve een bedrag van € 3.122,16 heeft hij onbetaald gelaten. [appellant] heeft derhalve in totaal een bedrag van € 6.976,77 (inclusief btw) betaald.

3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

3.1
[naam V.O.F.] heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd:
"Gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen terzake voornoemd aam eiseres te betalen de som van € 4125.56 alsmede de rente ad 8,00% per jaar vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde van eiseres daaronder begrepen."
3.2
[appellant] heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd:
"
In reconventieTot veroordeling van Natuursteenwinkel om aan [appellant] tegen kwijting te betalen de som van € 1.195,15 met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2009 tot de dag tot (terug)betaling van dit bedrag door Natuursteenwinkel;
In conventie en reconventieTot veroordeling van Natuursteenwinkel in de kosten van [appellant] verbonden aan deze procedure, zowel in conventie als in reconventie, en in de kosten van de gemachtigde van [appellant] ."
3.3
De kantonrechter heeft - na bewijslevering door [naam V.O.F.] - geoordeeld dat partijen geen prijs voor het werk zijn overeengekomen, zodat [appellant] op basis van artikel 7:752 BW een redelijke prijs voor het werk verschuldigd is. De kantonrechter heeft vervolgens voor de werkzaamheden ter zake van de vloer en het terras (de eerste nota) een prijs vastgesteld van € 3.971,- inclusief btw. Hierop heeft [appellant] bedragen van € 1.000,- (het in de eerste nota verwerkte voorschot) en € 4.976,77 voldaan, zodat [appellant] volgens de kantonrechter per saldo een bedrag van € 2.005,77 te veel betaald heeft. Het ter zake van de aanrechtbladen in rekening gebrachte bedrag ad € 4.122,16 (de tweede nota) heeft de kantonrechter als redelijk beoordeeld. Op deze nota resteert derhalve volgens de kantonrechter een te betalen bedrag van € 4.122,16 minus € 2.005,77 = € 2.116,39 inclusief btw. De kantonrechter heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. Per saldo heeft de kantonrechter een bedrag van € 3.971,- + € 4.122,16 = € 8.093,16 als redelijke prijs voor het werk aangemerkt.
De vordering in reconventie heeft de kantonrechter afgewezen. [appellant] is veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in conventie als in reconventie.

4.Met betrekking tot de grieven in het principaal en incidenteel appelKern van het geschil

4.1
[appellant] stelt zich in deze procedure op het standpunt dat [naam V.O.F.] te veel in rekening heeft gebracht, met name doordat [naam V.O.F.] te veel m2 aan tegelwerk heeft berekend. [appellant] betoogt dat de commerciële prijs voor het werk in totaal een bedrag van € 5.781,62 bedraagt. Hij onderbouwt dit met een rapport van de heer [X] (hierna: [X] ) van Marne Natuursteen B.V. d.d. 5 april 2011 (productie 1 bij de conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie).
Voorts stelt [appellant] zich op het standpunt dat hij met de heer [Y] (hierna: [Y] ), de schoonvader van de heer [eigenaar vof] (hierna: [eigenaar vof] ), zijnde de eigenaar van [naam V.O.F.] , is overeengekomen dat zou worden afgerekend op basis van netto bedragen, waaronder te verstaan: de geleverde materialen tegen kostprijs en het leggen tegen gecalculeerde (= genormeerde) m2 prijzen. Hiertegenover heeft [appellant] zich verbonden om de desbetreffende ruimte (de bijkeuken) ter beschikking te stellen aan [naam V.O.F.] voor bezichtiging door potentiële klanten. [Y] handelde hierbij namens [naam V.O.F.] , aldus [appellant] .
4.2
[naam V.O.F.] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat op regiebasis zou worden gewerkt, dat wil zeggen dat zou worden gefactureerd op basis van geleverde materialen en gewerkte uren. Zij betoogt dat de legkosten in de - niet ondertekende - offerte waren gebaseerd op een inschatting van de benodigde manuren. Voorts betoogt [naam V.O.F.] dat de eerste factuur (ter zake van de vloer en het terras) zonder op- en aanmerkingen is betaald, zodat deze geen onderwerp van geschil meer kan zijn.
Rechtsverwerking?
4.3
De kantonrechter heeft geoordeeld dat ten aanzien van de eerste factuur (vloer en terrras) geen sprake is van rechtsverwerking door [appellant] , zodat deze factuur mede onderwerp van het geschil vormt. Tegen dit oordeel is
grief 1 in het incidenteel appelgericht. [naam V.O.F.] betoogt dat [appellant] het recht heeft verwerkt om de eerste factuur nog ter discussie te stellen, nu hij deze zonder op- en aanmerkingen heeft betaald.
4.4
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat het beroep op rechtsverwerking faalt. Uit de enkele omstandigheid dat [appellant] de eerste factuur zonder protest heeft betaald, heeft [naam V.O.F.] redelijkerwijs niet mogen afleiden dat hij daarmee het recht prijsgaf om de in rekening gebrachte prijs voor de hierin gefactureerde werkzaamheden ter discussie te stellen. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat deze factuur niet (in hoeveelheden materialen en gewerkte uren, alsmede de prijs daarvan) was gespecificeerd en voorts dat [appellant] pas na ontvangst van de tweede factuur bekend was met de in totaal in rekening gebrachte prijs voor het werk.
4.5
Grief 1 in het incidenteel appel faalt derhalve.
4.6
De
grieven I tot en met IV in het principaal appelhebben betrekking op de wijze waarop de kantonrechter in het eindvonnis met de probanda a tot en met c omgaat.
4.7
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 7 februari 2012 aan [naam V.O.F.] opgedragen te bewijzen feiten of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid:
a) de inhoud van de overeenkomst die partijen voorafgaand aan het werk sloten,
b) het aantal vierkante meters dat door [naam V.O.F.] daadwerkelijk is betegeld,
c) de voor het leggen/aanbrengen van die tegels en de daarbij geleverde materialen in het onderhavige geval aan te houden redelijke prijs.
In het eindvonnis heeft de kantonrechter onder 2.1 overwogen dat hij de vorderingen "nader (dient) te beschouwen in het licht van de bij getuigenverhoren en akten nader aangedragen informatie".
De kantonrechter heeft naar aanleiding van de bewijsopdracht onder a geconcludeerd dat partijen in hun mondelinge aannemingsovereenkomst geen bepaalde prijs overeenkwamen, zodat [appellant] krachtens het bepaalde in artikel 7:752 BW een redelijke prijs aan [naam V.O.F.] is verschuldigd voor de door haar verrichte werkzaamheden.
Naar aanleiding van de bewijsopdracht onder b heeft de kantonrechter ex aequo et bono oordelend de in vloeren en wanden verwerkte natuursteen begroot op een oppervlakte van 25 m2 (inclusief snijverlies). In deze begroting is geen rekening gehouden met de niet verwerkte marmerplaten die nog bij [appellant] aanwezig zijn, omdat niet is komen vast te staan dat deze voor rekening van [appellant] dienen te komen.
De kosten voor 25 m2 natuursteen heeft de kantonrechter - op basis van het rapport van [X] , dat uitgaat van circa 20 m2 - ex aequo et bono begroot op een bedrag van € 1.860,- (exclusief btw).
De legkosten heeft de kantonrechter - uitgaand van de offerte (33 m2), maar dan berekend naar 25 m2 - begroot op een bedrag van € 1.477,- (exclusief btw) in plaats van de in de offerte genoemde (€ 1.600,- + € 350,- =) € 1.950,- (exclusief btw).
In totaal bedragen de kosten voor vloeren en wanden derhalve € 3.337,- exclusief btw = € 3.971,- inclusief btw, aldus de kantonrechter.
Het voor het aanbrengen van het aanrechtblad met toebehoren gefactureerde bedrag ad € 4.122,16 (inclusief btw) heeft de kantonrechter redelijk geoordeeld, aangezien dit niet sterk afwijkt van het geoffreerde bedrag ad € 3.406,- exclusief btw = € 4.053,- inclusief btw. Voor de door [appellant] beweerdelijk overeengekomen richtprijs ad € 2.200,- exclusief btw heeft de kantonrechter in de verklaringen en stukken geen aanknopingspunt gevonden.
Inhoud van de overeenkomst (probandum sub a)?
4.8
Ten aanzien van de vraag of [naam V.O.F.] het probandum sub a heeft bewezen, overweegt het hof als volgt.
4.9
[Y] heeft dienaangaande als getuige het volgende verklaard:
"(…) De bij u bekende offerte heb ik vervolgens persoonlijk bij [appellant] bezorgd en met hem besproken. Hij gaf echter aan dat de offerte niet nodig was omdat er toch nog het nodige zou veranderen. Vanaf dat moment zijn we aan de gang gegaan met het uitvoeren van het werk. (…)
Bij werken waar het om kleine hoeveelheden te verwerken natuursteen gaat kun je projecten niet aannemen op vierkante meter basis. Dan is het offreren van een uurtarief heel normaal. Ook in het geval van [appellant] was het niet mogelijk het werk per vierkante meter aan te bieden en is een vast bedrag gecalculeerd. (…)"
[X] heeft als getuige het volgende verklaard:
"(…) Tegelwerk offreren wij altijd op basis van een vierkante meterprijs, zoals wij aanrechtbladen offreren per meter. Datzelfde geldt voor het aanbrengen van wandtegels en dergelijke. Alleen bij restauraties en werken met allerlei scheve hoeken en dergelijke wijken wij van die hoofdregel af door het dan aan te nemen en af te rekenen op regiebasis op nacalculatie. De uitzonderingen die ik nu noem, deden zich in het pand van [appellant] niet voor; de keuken en bijbehoren was recht-toe-recht-aan. (…)"
4.1
Het hof is van oordeel dat [naam V.O.F.] hiermee in beginsel heeft bewezen dat partijen geen vaste prijs zijn overeengekomen. Aangezien [appellant] in hoger beroep geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod heeft gedaan ter zake van zijn stelling dat is overeengekomen dat zou worden afgerekend op basis van netto bedragen, waaronder volgens hem te verstaan: de geleverde materialen tegen kostprijs en het leggen tegen gecalculeerde (= genormeerde) m2, wordt aan bewijslevering door hem op dat punt niet toegekomen.
4.11
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat partijen geen prijsafspraken hebben gemaakt, zodat op basis van artikel 7:752 BW moet worden beoordeeld welke redelijke prijs [appellant] voor het werk verschuldigd is. Aangezien deze conclusie aansluit bij hetgeen de kantonrechter heeft overwogen, treffen de grieven I tot en met IV in het principaal appel in zoverre geen doel.
Hoeveel m2 tegelwerk (probandum sub b)?
4.12
De kantonrechter heeft aan [naam V.O.F.] (sub b) opgedragen te bewijzen: het aantal vierkante meter dat door haar daadwerkelijk is betegeld (zowel vloer als wand).
[Y] heeft ten aanzien van het aantal m2 tegelwerk als getuige het volgende verklaard:
"(…)
Na de rechtbankzitting ben ik bij [appellant] geweest om het werk nog eens op te meten. Aan de hand van de gegevens die dhr. [Z] mij overhandigt, stel ik vast dat ik toen inclusief 5% snijverlies tot een totale oppervlakte kwam van 26,73 m2. Wanneer je geen rekening houdt met dat snijverlies zou het heel goed mogelijk zijn dat in de keuken ca. 24 m2 natuursteen aanwezig is. Bij deze meting dient dan nog bedacht te worden dat er door [naam V.O.F.] meer geleverd is dan er verwerkt is omdat er teneinde een dambordfiguur te realiseren zwarte tegels uit gehaald zijn en witte zijn ingebracht, waarbij het gaat om ca. 3 m2. Ik vind dat [naam V.O.F.] , gezien hetgeen geleverd is, een redelijk bedrag aan [appellant] in rekening heeft gebracht. Ik merk daarbij op dat mijn schoonzoon tegen gereduceerde prijs een partij tegels voor het project heeft weten te kopen. Voorts dient bedacht te worden dat [appellant] tijdens het werk diverse nieuwe aanpassingen verlangde, zodat wij veel extra tijd aan het werk kwijt zijn geraakt.
(…)
Tijdens de bezichtiging na de comparitie heb ik bij [appellant] een partij witte marmeren tegels zien liggen. Het waren er ongeveer 9 van 40x40 cm, bestemd voor de achterwand boven het aanrecht. Daar zijn echter andere materialen toegepast, zodat die marmeren tegels niet zijn verwerkt."
De kantonrechter heeft de hoeveelheid verwerkte tegels inclusief snijverlies vervolgens ex aequo et bono begroot op een oppervlakte van 25 m2. Daarbij heeft de kantonrechter de nog bij [appellant] aanwezige marmerplaten niet meegerekend, op de grond dat onvoldoende is komen vast te staan dat deze platen door [appellant] zijn besteld en door zijn toedoen niet konden worden verwerkt en daarom voor diens rekening dienen te komen. Tegen dit oordeel is
grief V in het principaal appelgericht, alsmede
grief 2 in het incidenteel appel.
4.13
Het hof stelt voorop dat in hoger beroep tussen partijen is komen vast te staan dat bij de door [X] en [Y] gemeten oppervlaktes 2 m2 aan tegelwerk onder het aanrecht moet worden opgeteld.
4.14
Grief V in het principaal appelhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte de hoeveelheid in vloeren en wanden verwerkte natuursteen 'ex aequo et bono' heeft begroot op een oppervlakte van 25 m2 (inclusief snijverlies). Deze oppervlakte valt door meting nauwkeurig vast te stellen en komt volgens [appellant] uit op een totale oppervlakte van circa 20 m2 (circa 18 m2 op basis van de meting door [X] + 2 m2 tegelwerk onder het aanrecht).
4.15
In haar antwoord op deze grief betoogt De Natuurwinkel dat rekening moet worden gehouden met een redelijk percentage snijverlies. Vooral ten aanzien van de plintstroken (hardsteenbanen van 30 cm breed, die op het werk zijn verzaagd tot plinten) is het snijverlies volgens haar hoog geweest (1,79 m2). De Natuurwinkel betoogt dat kan worden uitgegaan van de door haar bestelde en geleverde hoeveelheid tegels, zijnde volgens haar in totaal 35,35 m2. Hiervan is nog 2,72 m2 aan wit marmer 40 * 40 tegels op het werk aanwezig doordat de achterwand is vervallen, terwijl 2,70 m2 hardsteen 30 * 30 zwarte tegels na het leggen uitgebroken moesten worden om te worden vervangen door witte tegels, aldus [naam V.O.F.] . In productie 10 bij de memorie van antwoord, tevens houdende grieven in incidenteel appel berekent [naam V.O.F.] het snijverlies op in totaal 5,92 m2. Uitgaande van de 'vergeten' 2 m2 tegels onder het aanrecht komt zij uit op een snijverlies van 5,92 m2 - 2 m2 = 3,92 m2, hetgeen neerkomt op een percentage van circa 11%.
4.16
[naam V.O.F.] betoogt in het kader van
grief 2 in het incidenteel appel(onder meer) dat:
1) de kantonrechter ten onrechte de hoeveelheid hardsteen en marmer heeft begroot op 25 m2; volgens haar is de gefactureerde hoeveelheid (35,35 m2) ook daadwerkelijk gebruikt;
2) de kantonrechter ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de niet verwerkte marmerplaten, die door [appellant] zijn besteld en door zijn toedoen niet zijn verwerkt, te weten door wijziging van zijn plannen ten aanzien van de achterwand van de keuken nadat de tegels al waren besteld en afgeleverd, en die derhalve voor zijn rekening komen (2,72 m2); [appellant] heeft volgens De Natuurwinkel geen gebruik gemaakt van haar aanbod om deze tegels af te geven tegen creditering van het daarmee gemoeide bedrag;
3) de kantonrechter ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de hoeveelheid uitgehaalde zwarte tegels die zijn vervangen door witte tegels (2,70 m2) in verband met het later door [appellant] gewenste dambordmotief en de tegels onder het aanrecht (2 m2).
4.17
In zijn antwoord op deze grief bestrijdt [appellant] dat sprake is geweest van veel snijverlies, nu voor de vloer met dambordmotief alleen hele tegels zijn gebruikt. Volgens hem is hoogstens sprake geweest van snijverlies ten aanzien van de plintstroken. Voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst en de daadwerkelijke start van de werkzaamheden heeft hij reeds aangegeven dat hij de vloer in een dambordpatroon wilde en dat de achterwand een glaswand zou worden, aldus [appellant] . Volgens [appellant] liggen er - als gevolg van de door [naam V.O.F.] gemaakte fouten - nog een paar tegels (1,7 m2) bij hem thuis.
4.18
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Blijkens het voorgaande zijn partijen verdeeld over:
1) de oppervlakte van het door [naam V.O.F.] aangebrachte tegelwerk;
2) wat in casu een redelijke percentage aan snijverlies is;
3) voor wiens rekening de uitgehaalde zwarte tegels komen (2,70 m2);
4) voor wiens rekening de niet gebruikte wit marmeren tegels komen (2,72 m2).
4.19
De daadwerkelijk aangebrachte hoeveelheid tegels (sub 1) is door meting vast te stellen. Het hof is voornemens daartoe een deskundige benoemen. Het hof zal deze deskundige tevens verzoeken om aan te geven wat in het onderhavige geval een redelijk percentage aan snijverlies is (sub 2). Voor de hiervoor onder 3 en 4 genoemde kwesties is in beginsel bewijslevering door [naam V.O.F.] vereist. [naam V.O.F.] stelt immers dat zij deze niet verwerkte tegels bij [appellant] in rekening mag brengen, omdat hij gaandeweg het werk wijzigingen in de opdracht heeft aangebracht, hetgeen door [appellant] wordt betwist.
Redelijke prijs voor het leggen van de tegels en de materialen (probandum sub c)?
4.2
De kantonrechter heeft sub c opgedragen te bewijzen: de voor het leggen/aanbrengen van die tegels en de daarbij geleverde materialen in het onderhavige geval aan te houden redelijke prijs. Na bewijslevering door [naam V.O.F.] heeft de kantonrechter de prijs voor 25 m2 verwerkte natuursteen - op basis van de door [X] gespecificeerde berekening (die uitgaat van 20 m2) - ex aequo et bono begroot op een bedrag van € 1.860,- (exclusief btw). Uitgaande van de offerte (€ 1.600,- + € 350,- exclusief btw voor 33 m2 tegels) heeft de kantonrechter de legkosten voor 25 m2 tegelwerk vastgesteld op € 1.477,- (exclusief btw) met als motivering dat [appellant] bij het aangaan van de overeenkomst voldoende bekend had kunnen zijn dat [naam V.O.F.] legkosten als de onderhavige pleegt te hanteren. De kantonrechter heeft aldus voor 25 m2 tegelwerk (inclusief snijverlies) ex aequo et bono een bedrag van € 1.860,- + € 1.477,- = € 3.337,- exclusief btw = € 3.971,- inclusief btw begroot.
4.21
Grief VI in het principaal appelhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte de legkosten 'ex aequo et bono' heeft begroot op € 1.477,-. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter daarbij ten onrechte de offerte tot uitgangspunt genomen. [appellant] betoogt dat hij deze offerte juist van de hand heeft gewezen, omdat hij de prijsopgave te hoog vond.
4.22
In haar antwoord op deze grief voert [naam V.O.F.] aan dat de legkosten niet gerelateerd zijn aan het aantal gelegde m2, maar aan het aantal gemaakte arbeidsuren. Deze manuren zijn niet gerelateerd aan de geleverde m2, maar aan het werk zoals het is afgeleverd. De legkosten in de offerte zijn niet te vergelijken met de arbeidskosten van de factuur als gevolg van de wijzigingen die [appellant] wilde, aldus [naam V.O.F.] .
4.23
Grief 2 in het incidenteel appelhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte niet is uitgegaan van de daadwerkelijk door [naam V.O.F.] gemaakte uren. In productie 13 bij de memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende grieven in incidenteel appel voert [naam V.O.F.] de volgende oorzaken voor een hoger aantal manuren aan:
* ook wanden moesten getegeld worden (= arbeidsintensiever). De offerte behelst alleen vloer met plinten;
* er moest met meerdere formaten en kleuren gewerkt worden (= arbeidsintensiever), dit geeft tevens ook meer snijverlies;
* de uren van maatplinten zagen op locatie zijn ook in de manuren opgenomen;
* extra manuren het dambord motief achteraf te realiseren in opdracht [appellant] wegens verandering;
* het inmeten en plaatsen van dorpels en neuten zijn ook inbegrepen;
* extra materialen halen door veranderingen en zand halen en brengen ondanks toezegging [appellant] dat er voldoende aanwezig zou zijn.
4.24
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Bij de bepaling van een redelijke prijs op basis van artikel 7:752 BW moet rekening worden gehouden met de door [naam V.O.F.] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en de door haar ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen (in dezelfde zin de kantonrechter in rechtsoverweging 2.5 van het bestreden vonnis). In dit verband speelt de - niet ondertekende - offerte in zoverre een rol dat deze een indicatie geeft ten aanzien van de prijzen die [naam V.O.F.] normaal gesproken rekent voor een werk zoals in de offerte opgenomen, alsmede dat de daarin genoemde prijzen verwachtingen bij [appellant] hebben gewekt ter zake van de vermoedelijke prijs van het uiteindelijk gerealiseerde werk.
4.25
Uit de - niet ondertekende - offerte blijkt niet, althans niet duidelijk, dat het bedrag van € 1.600,- (exclusief btw) aan legkosten is gebaseerd op een inschatting van het aantal benodigde manuren, nu dit bedrag niet wordt gespecificeerd in hoeveelheid (ingeschatte) manuren en uurtarief. Weliswaar heeft [Y] als getuige verklaard dat het normaal is om bij kleine hoeveelheden tegelwerk te offreren op basis van een uurtarief, maar dit staat haaks op hetgeen [X] dienaangaande als getuige heeft verklaard. Naar het oordeel van het hof mocht [appellant] , mede gelet op deze onduidelijkheid in de offerte, in beginsel verwachten dat bij een kleinere oppervlakte tegelwerk dan de geoffreerde oppervlakte (33 m2) de legkosten lager zouden uitvallen, behoudens door [naam V.O.F.] te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden. Nu [naam V.O.F.] stelt dat sprake is geweest van - voor rekening van [appellant] komende - omstandigheden/wijzigingen ten opzichte van de offerte die arbeidsintensiever waren dan in de offerte door haar was voorzien, dient zij dit in beginsel te bewijzen.
4.26
Het hof is voornemens om - nadat vorenbedoelde bewijslevering heeft plaatsgevonden - een deskundige te benoemen teneinde deze - uitgaande van een prijs van € 1.600,- (exclusief btw) voor het geoffreerde tegelwerk - een redelijke prijs voor het onderhavige tegelwerk te laten bepalen.
Prijs aanrechtblad?
4.27
Grief VII in het principaal appelhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte de niet ondertekende offerte als maatstaf voor een redelijke prijs voor het aanrechtblad heeft aangemerkt.
4.28
[appellant] verwijst naar hetgeen hij in zijn antwoordakte in eerste aanleg d.d. 4 mei 2012 onder 15 ten aanzien van dit onderdeel heeft aangevoerd, te weten:
"Er zijn twee werkbladen aangebracht. Een hardstenen blad van 2,12 m2. Natuursteenwinkel rekent 3,015 m2. Dat is
43 %teveel. Verder een Carrara blad van 0,8 m2. Gerekend wordt 1,7 m2. Dat is
112 %teveel."
4.29
Het hof stelt vast dat in de factuur van [naam V.O.F.] d.d. 10 juni 2009 ter zake van het hardstenen aanrechtblad niet 3,015
vierkante, maar 3.015
strekkendemeter. wordt berekend. Voor het Carrara blad wordt in die factuur een bedrag van € 500,- gerekend, zonder dat daarbij een lengte en/of oppervlakte in strekkende dan wel vierkante meter wordt genoemd. Het is het hof dan ook niet duidelijk hoe [appellant] erbij komt dat [naam V.O.F.] 1,7 m2 in plaats van 0,8 m2 heeft gerekend. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] de desbetreffende verweren dan ook onvoldoende onderbouwd.
4.3
Grief VII in het principaal appel faalt derhalve.
Tussentijdse conclusie
4.31
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.19 en 4.23 is overwogen, is bewijslevering door [naam V.O.F.] noodzakelijk, waarna een deskundigenonderzoek dient plaats te vinden. Aangezien het om een gering bedrag gaat, zal het hof thans eerst een comparitie van partijen gelasten teneinde een schikking beproeven. Partijen wordt verzocht om bij die gelegenheid voorstellen te doen met betrekking tot de persoon van de eventueel te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen.
4.32
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
alvorens nader te beslissen:
bepaalt dat partijen samen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. G. van Rijssen, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, om inlichtingen te geven als onder 4.31 vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden februari, maart en april zullen opgeven op de
roldatum 9 februari 2016, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
het hof zal de gefourneerde procesdossiers onder zich houden; wanneer partijen opnieuw arrest vragen, zullen zij in de gelegenheid worden gesteld om aanvullend te fourneren.
Dit arrest is gewezen door mr. G. van Rijssen, mr. M.E.L. Fikkers en mr. H. de Hek en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 26 januari 2016.