Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[Z] (hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die in geschil is over de aftrekbaarheid van giften in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012. Belanghebbende, die als vrijwilliger werkzaam is bij een algemeen nut beogende instelling (ANBI), had een bedrag van € 1.500 als gift opgevoerd in zijn aangifte. De Inspecteur had echter een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.119, en had de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende.
De rechtbank Gelderland had eerder de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 1 juni 2016 in Arnhem, waar belanghebbende werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd het geschil besproken. Het Hof oordeelde dat belanghebbende geen recht had op aftrek van de opgevoerde giften, omdat hij geen aanspraak kon maken op een vergoeding voor zijn werkzaamheden en het afzien van een vergoeding door hem geen gift in de zin van de wet kon opleveren. Het Hof concludeerde dat de door belanghebbende gemaakte kosten niet in aanmerking kwamen voor aftrek, omdat deze niet aannemelijk waren gemaakt en niet voldeden aan de wettelijke vereisten.
Uiteindelijk bevestigde het Hof de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van belanghebbende ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.