Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
6.De slotsom
€ 311,-_
€ 894,-(1 punt x tarief II)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen twee buren, [appellant] en [geïntimeerde], over de onrechtmatige bouw van een muur door [appellant] op zijn perceel, dat grenst aan het perceel van [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan na de verwijdering van een haag en een schutting door [appellant], waarna hij een stenen muur heeft gebouwd die op sommige plaatsen drie meter hoog is. [geïntimeerde] heeft bezwaar gemaakt tegen deze bouw en vorderde in eerste aanleg dat de muur verwijderd zou worden, maar de voorzieningenrechter heeft zijn verzoek afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] 21 grieven ingediend en verzocht om vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter. Het hof heeft vastgesteld dat de muur zich op het perceel van [appellant] bevindt en dat hij voor het verwijderen van zaken op zijn eigen grond geen toestemming van [geïntimeerde] nodig heeft. Het hof oordeelt dat de vordering van [geïntimeerde] niet kan worden toegewezen, omdat er geen sprake is van onrechtmatige hinder of misbruik van eigendomsrecht. De belangenafweging tussen de partijen leidt tot de conclusie dat de bouw van de muur niet gestaakt hoeft te worden. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vordering van [geïntimeerde] af, waarbij hij in de kosten van beide instanties wordt veroordeeld.