ECLI:NL:GHARL:2016:441
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- H.H.M. van Dijk
- H. Abbink
- A. van Waarden
- Rechtspraak.nl
Poging tot doodslag door politieagent met vuurwapen op wegrijdende auto
In deze zaak gaat het om een politieagent die op 26 januari 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd berecht voor poging tot doodslag. De verdachte had op de achterkant van een wegrijdende auto geschoten, waarbij hij zich bewust was van de aanwezigheid van drie personen in de auto. Het hof behandelde het hoger beroep dat was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 oktober 2014. De verdachte voerde verweren aan met betrekking tot noodweer(exces) en het handelen conform de ambtsinstructie, maar het hof verwierp deze verweren. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met enkele aanpassingen in de motivering van de strafoplegging en de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij.
Het hof oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens had blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn handelen zou leiden tot de dood van een van de inzittenden van de auto. De verdachte had meerdere keren op de auto geschoten vanuit betrekkelijk geringe afstand, wat de kans op dodelijk letsel aanzienlijk vergrootte. Het hof concludeerde dat de verdachte zich bewust was van deze kans en deze had aanvaard.
Wat betreft de strafoplegging oordeelde het hof dat een geheel voorwaardelijke straf, zoals eerder opgelegd door de rechtbank, passend was. De raadsman had gepleit voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, maar het hof vond dit niet aan de orde gezien de ernst van het feit. De vordering van de benadeelde partij werd ook behandeld, waarbij het hof oordeelde dat er geen sprake was van schuld aan de zijde van het slachtoffer, die niet de bestuurder van de auto was. Het hof bevestigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen.