In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 20 juni 2014 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een boete van € 85,- gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1) op 3 december 2012 om 20:33 uur op de Oostburgstraat te Almere. De betrokkene ontkent niet dat hij zijn auto binnen een parkeerverbodszone heeft geparkeerd, maar stelt dat hij dit deed op een parkeerstrook die door middel van een geblokte lijn in de bestrating is gemarkeerd. Hij beroept zich op artikel 65, derde lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, dat het parkeren op daartoe bestemde weggedeelten toestaat, ook binnen een parkeerverbodszone.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn voertuig op een daartoe bestemd weggedeelte heeft geparkeerd. De foto's die de betrokkene heeft ingediend, tonen aan dat de strook naast de rijbaan anders is bestraat dan de rijbaan en het trottoir, en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat parkeren daar niet is toegestaan. De advocaat-generaal had betoogd dat de strook niet als parkeerstrook kan worden aangemerkt, maar het hof oordeelt dat de betrokkene voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn auto op een parkeerstrook stond.
Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking worden eveneens vernietigd. De betrokkene krijgt de door hem gestelde zekerheid terugbetaald. Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.