ECLI:NL:GHARL:2016:4314
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.J. Beswerda
- W.M. van Schuijlenburg
- H.M. Poelman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige hechtenis en gevangenneming in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was eerder door de rechtbank Noord-Nederland in voorlopige hechtenis genomen op 22 oktober 2015 voor de verdenking van het in vereniging plegen van meerdere autodiefstallen. Op 19 januari 2016 heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de gevangenneming van de verdachte zou gelasten in verband met een nieuwe verdenking van brandstichting, bekend als de 'camperzaak'. Deze vordering werd toegewezen door de rechtbank, maar het hof oordeelt dat de gevangenneming ten onrechte is bevolen, omdat de verdachte zich op dat moment al in voorlopige hechtenis bevond.
Het hof overweegt dat volgens artikel 65 van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming alleen kan worden bevolen als de verdachte zich niet in voorlopige hechtenis bevindt. Aangezien de verdachte ten tijde van de vordering tot gevangenneming al in voorlopige hechtenis was, moet deze vordering worden opgeheven. Het hof concludeert dat de voorlopige hechtenis van de verdachte enkel nog gebaseerd is op het bevel tot gevangenhouding van 22 oktober 2015. Het hof stelt vast dat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de verdachte bij voortduren van de voorlopige hechtenis langer van zijn vrijheid beroofd zal blijven dan de uiteindelijke straf of maatregel. Daarom wordt ook deze voorlopige hechtenis opgeheven.
De beslissing van het hof houdt in dat de voorlopige hechtenis, zowel gebaseerd op de vordering van 19 januari 2016 als op het bevel van 22 oktober 2015, wordt opgeheven. De advocaat-generaal wordt op de hoogte gesteld van deze beslissing, die is genomen in het belang van de verdachte.