ECLI:NL:GHARL:2016:3983

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
24 mei 2016
Zaaknummer
200.112.029/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake bewijslevering in civiele procedure tussen Univé en Staatsbosbeheer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aanhangig is gemaakt, betreft het een tussenarrest na uitlating akte bewijslevering. De zaak is aanhangig gemaakt door Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord-Nederland U.A. (hierna: Univé) tegen Staatsbosbeheer. Univé is appellante in het principaal hoger beroep en geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, terwijl Staatsbosbeheer de rol van geïntimeerde in het principaal hoger beroep en appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep vervult. De zaak is eerder behandeld in eerste aanleg, waar Univé als eiseres en Staatsbosbeheer als gedaagde optraden.

In het tussenarrest van 23 juli 2015 heeft het hof Staatsbosbeheer de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de vraag of en op welke wijze zij tegenbewijs wenst te leveren tegen het vermoeden van causaal verband tussen de levering van voer door Staatsbosbeheer aan een veehouder en de ziekte van diens runderen. Staatsbosbeheer heeft daarop een akte uitlating bewijslevering genomen en aangegeven dat zij tegenbewijs wil leveren door een schriftelijk expertiserapport en door getuigen te doen horen. De getuigen die Staatsbosbeheer heeft voorgedragen, zijn eerder als deskundigen in de procedure opgetreden.

Het hof heeft Staatsbosbeheer in de gelegenheid gesteld om een nader schriftelijk expertiserapport in het geding te brengen en Univé mag daarop reageren. Het hof heeft echter ook vastgesteld dat Staatsbosbeheer niet heeft toegelicht waarom de voorgedragen getuigen een verklaring zouden kunnen afleggen, aangezien getuigenverklaringen slechts als bewijs kunnen dienen voor feiten die de getuige uit eigen waarneming kent. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte overlegging deskundigenbewijs en uitlating verhoor van getuigen/deskundigen aan de zijde van Staatsbosbeheer, en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.112.029/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 68052 / HA ZA 08-422)
arrest van de eerste kamer van 24 mei 2016
in de zaak van
Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord-Nederland U.A.,
gevestigd te Zwolle,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Univé,
advocaat: mr. E. Bos-van den Berg, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen
Staatsbosbeheer,
gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Staatsbosbeheer,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe, kantoorhoudend te Arnhem.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 23 juli 2015 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
In genoemd tussenarrest heeft het hof Staatsbosbeheer in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of, en zo ja op welke wijze, zij tegenbewijs wenst te leveren tegen het vermoeden dat sprake is van causaal verband tussen de levering van het voer door Staatsbosbeheer (aan [veehouder X] ) en de ziekte van de runderen aan [veehouder X] .
Staatsbosbeheer heeft daarop een akte uitlating bewijslevering genomen.
1.2
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
Staatsbosbeheer heeft aangegeven tegenbewijs te willen leveren door een nader schriftelijk expertiserapport in het geding te brengen en door getuigen te doen horen. Als te horen getuigen heeft Staatsbosbeheer dr. [getuige A] , prof. dr. ir. [getuige B] en prof. dr. [getuige C] genoemd.
2.2
Het hof zal Staatsbosbeheer in de gelegenheid stellen bij akte een nader schriftelijk expertiserapport in het geding te brengen. Univé zal bij akte op dat rapport mogen reageren, al dan niet met een eigen deskundigenrapport.
2.3
Het hof stelt vast dat de door Staatsbosbeheer als getuigen genoemde personen in de procedure of als door de rechtbank benoemde deskundige of als partijdeskundige zijn opgetreden. Staatsbosbeheer heeft niet toegelicht waarom deze personen
als getuigeeen verklaring zouden kunnen afleggen. Een getuigenverklaring kan immers slechts als bewijs dienen voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten (artikel 163 Rv.). Staatsbosbeheer dient dan ook in de door haar te nemen akte toe te lichten waarom zij de genoemde personen
als getuigewenst te horen.
2.4
Het hof zal na het expertiserapport aan de zijde van Staatsbosbeheer en de reactie van Univé daarop beoordelen of er reden is om een verhoor van deskundigen te bevelen, en zo ja, welke deskundigen hij wenst te horen. Het hof overweegt in dat verband dat artikel 194 lid 5 Rv. de rechter de bevoegdheid verleent, en niet verplicht, om de door hem benoemde deskundige(n) te horen. Voor het horen van een of meer partijdeskundigen kent artikel 200 Rv. een vergelijkbare regeling. Tot nu toe heeft het hof geen reden gezien voor een dergelijk verhoor en Staatsbosbeheer heeft niet aangevoerd waarom zij meent dat er nu wel reden toe is. Indien het de bedoeling van Staatsbosbeheer is de meergenoemde personen
als deskundigete horen, kan zij dat in de akte toelichten. Univé kan daarop reageren en, desgewenst, aangeven of zij wenst dat ook anderen als deskundige worden gehoord, indien het hof zou besluiten tot een verhoor van deskundigen.

3.De beslissingHet gerechtshof, alvorens nader te beslissen:verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 23 augustus 2016voor akte overlegging deskundigenbewijs en uitlating verhoor van getuigen/deskundigen aan de zijde van Staatsbosbeheer;houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. J.H. Kuiper en mr. D.H. de Witte en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
24 mei 2016.