ECLI:NL:GHARL:2016:3938
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlengingsverzoek partneralimentatie; beoordeling van bijzondere omstandigheden en financiële zelfstandigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot verlenging van de partneralimentatie. De verzoekster, de vrouw, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om de alimentatietermijn te verlengen tot 11 april 2028, de datum waarop zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarna de vrouw in hoger beroep ging. De man, de verweerder, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren of haar verzoek af te wijzen. Tevens heeft hij voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende bijzondere omstandigheden heeft gesteld die rechtvaardigen dat de alimentatieverplichting wordt verlengd. De vrouw heeft niet aangetoond dat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht kan worden om financieel zelfstandig te worden. Het hof heeft daarbij gekeken naar de financiële situatie van de vrouw en haar inspanningen om werk te vinden. De vrouw heeft weliswaar lichamelijke en psychische klachten aangevoerd, maar het hof oordeelt dat deze niet voldoende onderbouwd zijn en dat zij niet heeft aangetoond dat deze haar belemmeren in het vinden van werk.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof concludeert dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat de beëindiging van de alimentatieverplichting onredelijk zou zijn. De beslissing van het hof is genomen in het licht van de wettelijke bepalingen omtrent alimentatie en de verwachtingen die de wetgever heeft ten aanzien van de alimentatiegerechtigde.