Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: gedaagde,
1.[verpachter sub 1] ,
[verpachter sub 2],
[verpachter sub 3],
[verpachtster sub 4],
in eerste aanleg: eisers,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“Regelingen betreffende het verpachte onroerend goed.Tussen de comparanten is overeengekomen als volgt:1. De koper[ [verpachters] c.s. , hof]
kan nimmer enige aanspraken doen gelden ten aanzien van de thans aanwezige en eventueel nog te verwerven produktierechten (referentiehoeveelheid dierlijke meststoffen en melkquotum) of de waarde daarvan. Al deze aanspraken blijven voorbehouden aan de comparant sub 3 (hierna ook te noemen: pachter)[ [pachter] , hof]
en komen uitsluitend de pachter ten goede.2. De koper geeft pachter toestemming, zoals bedoeld in artikel 30 lid 2 aan de Pachtwet, tot het aanbrengen van verbeteringen van de gepachte opstallen, welke de pachter nodig acht in het kader van de normale bedrijfsuitoefening, onder meer speciaal de mestopslag.3. Indien de koper wenst over te gaan tot verkoop van het onroerend goed ( [gemeente] A 1289 niet hieronder begrepen) als geheel aan een derde hetgeen uitsluitend kan plaatsvinden met instemming van de comparant sub 3 en de pachter bereid is tot ontbinding van de pachtovereenkomst – voor zover het betreft het onroerend goed in dit lid 3 bedoeld – dan is de pachter verplicht mede te werken aan de verkoop van het kadastrale perceel gemeente [gemeente] , sectie A nummer 1383, en wel zodanig dat het in dit lid bedoelde onroerend goed en [gemeente] A 1383 als een geheel worden verkocht.4. Indien bij de sub 3 bedoelde verkoop de pachter medewerkt aan beëindiging van de pachtovereenkomst komt de vergoeding wegens bedrijfsschade, pachtbeëindiging, waaronder begrepen de rechten van pachter op vergoeding van de aangebrachte verbeteringen krachtens artikel 31 van de Pachtwet en de eventuele aanspraken sub 1 bedoeld geheel ten goede aan de pachter.5. Wordt bij vervreemding de contraprestatie vastgesteld op één bedrag inclusief de vergoedingen aan de pachter dan dient de onderverdeling daarvan tussen koper en pachter in onderling overleg te worden vastgesteld en bij gebreke van overeenstemming daarvan geschiedt zulks bindend door drie deskundigen, te benoemen op verzoek van de meest gerede partij door de heer kantonrechter te Roermond.6. Het vorenstaande laat onverlet de deling van de meeropbrengst zoals hierna omschreven.Meeropbrengst.De koper is verplicht bij vervreemding van het onroerend goed (een gedeelte daaronder begrepen) de meeropbrengst zodanig te verdelen dat ieder van de comparanten sub 4 tot en met 7 en de comparant sub 3 (de rechtverkrijgenden onder algemene titel van ieder van hen daaronder begrepen) daarvan een gelijk deel ontvangt.Als meeropbrengst wordt aangemerkt het verschil tussen enerzijds de waarde van de bij bedoelde vervreemding te behalen contraprestatie en anderzijds de waarde volgens aan te hechten taxatierapport, bij gedeeltelijke vervreemding te herleiden op basis van gemelde taxatie.Het door koper aantoonbare gedeelte van de meeropbrengst ten gevolge van na heden aangebrachte verbeteringen en verbouwingen wordt niet beschouwd als afgestane meeropbrengst, terwijl deze meeropbrengst nog verminderd dient te worden met de rechten en kosten verschuldigd ter zake van de verkrijging van het betreffende onroerend goed door de koper.Bij de vaststelling van het bedrag van de meeropbrengst dient in acht genomen te worden de vooromschreven regelingen betreffende het verpachte onroerend goed, zoals de aan de pachter toekomende vergoeding ingevolge aangebrachte verbeteringen en verbouwingen.”
1 mei 2015. [pachter] heeft zich daartegen verzet.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.Debeoordelingvandegrievenendevordering
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 31 mei 2016, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;