In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrek van specifieke zorgkosten door belanghebbende, die in 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen had ontvangen. Belanghebbende had een bedrag van € 11.059 aan specifieke zorgkosten opgevoerd, maar de Inspecteur had slechts een deel van deze kosten geaccepteerd. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de kosten van aanpassingen aan de auto, die noodzakelijk waren voor het vervoer van zijn rolstoelgebonden echtgenote, als kosten van hulpmiddelen konden worden aangemerkt. Het Hof stelde vast dat in de aankoopprijs van de auto een bedrag van € 6.000 aan aanpassingskosten was begrepen, wat leidde tot een aftrek van € 1.200 per jaar over een periode van vijf jaar. Daarnaast werden ook andere specifieke zorgkosten, zoals tandartskosten en medicijnen, in aanmerking genomen. Uiteindelijk concludeerde het Hof dat de totale specifieke zorgkosten € 2.955 bedroegen, wat leidde tot een aftrek van € 1.166. De aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van € 39.415.