Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante] ,
[appellante],
[appellant],
[appellant],
[appellanten],
Woondiensten,
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De beoordeling in hoger beroep
grief 1heeft de voorzieningenrechter ten onrechte geoordeeld dat [appellanten] op 9 december 2015 alsook ten tijde van het vonnis in eerste aanleg niet voldeden aan de voorwaarden die Woondiensten stelde aan uitstel van de ontruiming, te weten: structureel inkomen en aanstelling van een bewindvoerder. Met
grief 2en de daarop gegeven toelichting laken [appellanten] het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die dateren van ná het vonnis van de kantonrechter van 10 december 2014 die klaarblijkelijk een noodtoestand doen ontstaan aan de zijde van [appellanten]
Grief 3strekt ertoe dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Woondiensten een gerechtvaardigd belang heeft bij ontruiming van de woning en dat de belangen van [appellanten] hier niet tegen opwegen.
dinsdag 24 mei 2016voor akte aan de zijde van [appellanten] zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.12 (daarna antwoordakte Woondiensten, twee weken);