ECLI:NL:GHARL:2016:3590
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak betreffende administratieve sanctie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 16 november 2015 een aanhoudingsverzoek van de officier van justitie had toegewezen. De kantonrechter had de verdere behandeling van het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie voor onbepaalde tijd aangehouden. De gemachtigde van de betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van proceskosten.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, volgens artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), hoger beroep alleen mogelijk is als de opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,- bedraagt. Daarnaast is artikel 13 van de WAHV van belang, omdat het bepaalt dat de kantonrechter een beslissing moet nemen die inhoudt dat het beroep ontvankelijk is en dat de beslissing van de officier van justitie niet of niet ten volle gehandhaafd kan worden. Het hof concludeert dat de kantonrechter in dit geval geen beslissing heeft genomen zoals bedoeld in artikel 13, maar slechts een tussenbeslissing heeft gedaan.
Daarom heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder hoger beroep kan worden ingesteld in bestuursrechtelijke zaken, met name in het kader van de WAHV.