Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[F] ontslagen als bewindvoerder over de gelden en goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren en is [de bewindvoerder] als bewindvoerder benoemd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewindvoering. De bewindvoerder, die in hoger beroep was gekomen, verzocht het hof om de beschikking van de kantonrechter van 16 juni 2015 te vernietigen, waarin het bewind over de goederen en gelden van betrokkene was opgeheven. Betrokkene had eerder een verzoek ingediend tot opheffing van het bewind, maar de bewindvoerder was van mening dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestond, gezien de problematiek rondom alcoholgebruik en de chaotische levensomstandigheden van betrokkene.
Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene onvoldoende heeft aangetoond dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat. Ondanks zijn argumenten en het rapport van de (bezwaar)verzekeringsarts, dat stelde dat zijn situatie verbeterd was, oordeelde het hof dat de zorgen over zijn alcoholgebruik en de gevolgen daarvan voor zijn leven en financiën niet waren weggenomen. De bewindvoerder heeft overtuigend bewijs geleverd van de aanhoudende problematiek, waaronder overmatig alcoholgebruik en een gebrek aan organisatie in zijn leven.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van betrokkene tot opheffing van het bewind afgewezen. Dit betekent dat het bewind over de goederen en gelden van betrokkene in stand blijft, ter bescherming van zijn vermogensrechtelijke belangen.