ECLI:NL:GHARL:2016:3450
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- A. van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Onverbindendheid van gemeentelijke parkeerverordening in relatie tot RVV 1990
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 29 oktober 2014. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 85,- die aan de betrokkene was opgelegd wegens het parkeren zonder vergunning op een parkeerplaats voor vergunninghouders in Nijmegen. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en heeft hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend, en de betrokkene heeft op 27 oktober 2015 aangegeven af te zien van een behandeling ter zitting.
Het hof heeft beoordeeld of artikel 9 van de Parkeerverordening 2007 van de gemeente Nijmegen onverbindend is, omdat het dezelfde materie regelt als artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Het hof concludeert dat beide bepalingen dezelfde strekking hebben en dat er voor gemeentelijke verbodsbepalingen die dezelfde materie regelen als het RVV 1990 geen ruimte bestaat. Daarom heeft het hof artikel 9, derde lid, aanhef en onder a, van de Parkeerverordening 2007 verbindende kracht ontzegd.
Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, evenals het beroep tegen de inleidende beschikking. De bezwaren van de betrokkene behoeven geen verdere bespreking, en er zijn geen kosten voor vergoeding in het kader van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het hof heeft bepaald dat hetgeen door de betrokkene tot zekerheid is gesteld, aan hem wordt gerestitueerd.