Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
een termijn van vier weken na dagtekening van dit tussenarrest.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2016 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2015. De zaak betreft een administratief beroep dat door de Stichting is ingesteld tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). De kantonrechter had het beroep ongegrond verklaard. De vertegenwoordiger van de Stichting heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een behandeling ter zitting, evenals om vergoeding van kosten.
Tijdens de zitting op 19 februari 2016 is de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal, mr. M.E. Joha, aanwezig was. Het hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de vertegenwoordiger gelegenheid te geven te reageren op een schrijven van de advocaat-generaal dat ter zitting was ingediend. De vertegenwoordiger heeft op 11 maart 2016 schriftelijk gereageerd en aangegeven dat een nieuwe zitting niet nodig was.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende duidelijkheid is over welke medewerker van de CVOM op het administratief beroep heeft beslist en of de bevoegdheid van de officier van justitie correct is gemandateerd aan die medewerker. Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om binnen vier weken schriftelijk te reageren op deze vragen. Iedere verdere beslissing is aangehouden tot de advocaat-generaal zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt.