Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
Overweging met betrekking tot het bewijs van het subsidiair tenlastegelegde
Bewezenverklaring
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 11 april 2014 te [plaats 1] , ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging,
-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
first offenderis, zoals de reclassering stelt, blijkt ook uit verdachtes Justitiële Documentatie d.d. 15 februari 2016. De kans op recidive wordt door de reclassering geschat als laag. “V
erdachte lijkt zijn lesje wel geleerd te hebben”, aldus de reclassering. Desalniettemin acht de reclassering het aangewezen dat verdachte nog enige tijd begeleid wordt in het kader van de ‘overvallersaanpak’. In het verlengde hiervan wordt geadviseerd om verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, gedragsinterventie en een locatiegebod, gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 2.850,00 (tweeduizend achthonderdvijftig euro) bestaande uit € 200,00 (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.850,00 (tweeduizend achthonderdvijftig euro) bestaande uit € 200,00 (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
38 (achtendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 3.890,95 (drieduizend achthonderdnegentig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 1.240,95 (duizend tweehonderdveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.890,95 (drieduizend achthonderdnegentig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 1.240,95 (duizend tweehonderdveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
48 (achtenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.