ECLI:NL:GHARL:2016:3217

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
22 april 2016
Zaaknummer
21-00206-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een poging woningoverval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van een poging tot woningoverval op 11 april 2014. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders een woning heeft willen overvallen, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen zijn gebruikt. De verdachte heeft tijdens de overval de deur van de woning geopend en is met bivakmutsen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de woning binnengedrongen. De overval is niet voltooid door het verzet van de slachtoffers, die de verdachte en zijn mededaders hebben weten te verjagen. Het hof heeft de bewijsvoering van de betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de poging tot woningoverval als voldoende sterk beoordeeld. De strafmaat is bepaald op basis van de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, die psychische schade hebben opgelopen door de overval. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000206-15
Uitspraak d.d.: 21 april 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 31 december 2014 met parketnummer 16-701035-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 november 2015, 25 november 2015, 14 maart 2016, 7 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] beide geheel dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk opgelegd en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.M.J.H. Coumans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat de in het vonnis opgenomen tenlastelegging en de daarop gestoelde bewezenverklaring niet overeenkomen met de op de inleidende dagvaarding vermelde en ter terechtzitting in eerste aanleg deels gewijzigde tenlastelegging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 april 2014 te [plaats 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
zich naar de woning (gelegen aan de [adres 1] aldaar) van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] begeven, en/of
- aangebeld bij voornoemde woning, en/of
- (nadat voornoemde [benadeelde 1] de deur open had gedaan) met (een) bivakmuts(en) op/over het hoofd en/of een (donkere) bril op en/of handschoenen aan en/of met een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, en/of tie-rip(s) in zijn/hun bezit die woning binnengedrongen, en/of
- (vervolgens) dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gericht en/of gericht gehouden, en/of
- (daarbij) voornoemde [benadeelde 1] bij zijn keel en/of nek vastgepakt en/of vastgehouden, en/of
- (vervolgens) met dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of tie-rips in handen tegen voornoemde [benadeelde 2] geroepen: “Kom hier”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 11 april 2014 te [plaats 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s),
- zich naar de woning (gelegen aan de [adres 1] aldaar) van voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] begeven, en/of
- aangebeld bij voornoemde woning, en/of
- (nadat voornoemde [benadeelde 1] de deur open had gedaan) met (een) bivakmuts(en) op/over het hoofd en/of een (donkere) bril op en/of handschoenen aan en/of met een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, en/of tie-rip(s) in zijn/hun bezit die woning binnengedrongen, en/of
- (vervolgens) dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gericht en/of gericht gehouden, en/of
- (daarbij) voornoemde [benadeelde 1] bij zijn keel en/of nek vastgepakt en/of vastgehouden, en/of
- (vervolgens) met dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of tie-rips in handen tegen voornoemde [benadeelde 2] geroepen: “Kom hier”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte gevolgd dient te worden in zijn alternatieve scenario, kort gezegd inhoudende dat hij, voordat de overval had plaatsgevonden, in [plaats 1] door zijn medeverdachten gedwongen is om uit de auto te stappen en niet bij de overval aanwezig is geweest. Derhalve is verdachte niet, in ieder geval niet als medepleger, betrokken geweest bij de overval, aldus de raadsman.
Het hof is van oordeel dat dit door en namens verdachte gevoerde verweer wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bij de politie en ter zitting van het hof, waarvan de relevante inhoud later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zal worden opgenomen. Uit deze bewijsmiddelen blijkt, mede in het licht van de overige inhoud van het dossier, dat verdachte de persoon is geweest die in het nette pak heeft aangebeld bij de bewoners en als medepleger betrokken is geweest bij de overval. Het hof heeft geen enkele reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij 11 april 2014 te [plaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2]
zich naar de woning gelegen aan de [adres 1] van voornoemde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] begeven, en
- aangebeld bij voornoemde woning, en
- nadat voornoemde [benadeelde 1] de deur open had gedaan met bivakmutsen over het hoofd en/of een donkere bril op en/of handschoenen aan en/of met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of tiewraps in zijn/hun bezit die woning binnengedrongen, en
- vervolgens dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gericht en/of gericht gehouden en
- voornoemde [benadeelde 1] bij zijn keel vastgepakt, en
- vervolgens met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp en tiewraps in handen tegen voornoemde [benadeelde 2] geroepen: “Kom hier”,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
en/of
hij op 11 april 2014 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, tezamen en in vereniging met anderen, als volgt heeft gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders,
- zich naar de woning gelegen aan de [adres 1] van voornoemde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] begeven, en
- aangebeld bij voornoemde woning, en
- nadat voornoemde [benadeelde 1] de deur open had gedaan met bivakmutsen over het hoofd en/of een donkere bril op en/of handschoenen aan en/of met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of tiewraps in zijn/hun bezit die woning binnengedrongen,
- vervolgens dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gericht en/of gericht gehouden, en
- voornoemde [benadeelde 1] bij zijn keel vastgepakt en
- vervolgens met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp en tiewraps in handen tegen voornoemde [benadeelde 2] geroepen: “Kom hier”,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft op 11 april 2014 samen met twee mededaders gepoogd om gewapend een woning te overvallen. Er is door verdachte en zijn mededaders geraffineerd te werk gegaan; zo blijkt uit het dossier dat er goed nagedacht is over een reden om de nietsvermoedende slachtoffers de deur te laten openen en was er sprake van een doordacht vluchtplan. Samen met zijn beide mededaders is verdachte – nadat het openen van de voordeur door slachtoffer [benadeelde 1] – de woning aan de [adres 1] binnengedrongen en is er door hen gedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Slachtoffer [benadeelde 1] is tijdens de overval bij zijn keel gepakt en er zijn aanstalten gemaakt om een ander slachtoffer met tiewraps vast te binden. Dat de woningoverval niet voltooid is, is enkel gelegen in het – zeker voor die situatie – doortastende optreden van de slachtoffers. Met name de vrouw des huizes heeft door het gooien van een glas wijn en een zware bloempot veel lawaai gemaakt, verzet getoond en een vluchtweg proberen te creëren, hetgeen de verdachten lijkt te hebben bewogen om op hun schreden terug te keren.
Desalniettemin blijkt uit de slachtofferverklaringen dat de gebeurtenis op de slachtoffers, met name [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , in negatieve zin een diepe indruk heeft achtergelaten. Het prettige woongevoel dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hadden, is volledig verdwenen en slachtoffer [benadeelde 1] gaat gebukt onder psychische klachten. Niet alleen is verdachte verantwoordelijk voor het ontstaan van deze gevoelens van onveiligheid, maar ook voor de angst die een dergelijke overval teweegbrengt in de omgeving van de woning. Verdachte heeft zich van voornoemde gevolgen klaarblijkelijk geen rekenschap gegeven.
Het hof benadrukt dat het in de kern gaat om het hiervoor genoemde medeplegen van één poging tot overval op een woning. Deze poging tot woningoverval heeft het hof om juridische redenen cumulatief/alternatief bewezenverklaard en gekwalificeerd als het medeplegen van een poging tot afpersing en/of het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld. Voor de soort en omvang van de straf heeft deze wijze van bewezenverklaren en kwalificeren echter geen gevolgen.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffende Uittreksel van de Justitiële Documentatie d.d. 15 februari 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden is. Een lichtere strafmodaliteit komt – de aard en ernst van het feit op zichzelf en in zijn algemeenheid in aanmerking nemend – thans niet meer in aanmerking.
De raadsman van verdachte heeft in het kader van het door hem gevoerde strafmaatverweer geen zodanig bijzondere of relevante feiten of omstandigheden aangevoerd die maken dat de duur van de gevangenisstraf gematigd zou moeten worden.
Het hof acht het, anders dan de rechtbank, aangewezen om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk deel is bedoeld om voor de toekomst een forse waarschuwing af te geven zodat verdachte zich in het vervolg onthoudt van het plegen van een (soortgelijk) strafbaar feit.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.850,00, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, waarna de benadeelde partij zich tevens opnieuw heeft gevoegd voor het oorspronkelijke, alsook toegewezen, bedrag van haar vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is mede tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als gelijkgesteld aan een in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.890,95, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen, waarna de benadeelde partij zich tevens opnieuw heeft gevoegd voor het oorspronkelijke, alsook toegewezen, bedrag van haar vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn medeverdachten rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is derhalve mede tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als gelijkgesteld aan een in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.850,00 (tweeduizend achthonderdvijftig euro) bestaande uit € 200,00 (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.850,00 (tweeduizend achthonderdvijftig euro) bestaande uit € 200,00 (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
38 (achtendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.890,95 (drieduizend achthonderdnegentig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 1.240,95 (duizend tweehonderdveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.890,95 (drieduizend achthonderdnegentig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 1.240,95 (duizend tweehonderdveertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.650,00 (tweeduizend zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
48 (achtenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van der Ploeg, griffier,
en op 21 april 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.