Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de wijziging van partneralimentatie na de echtscheiding van de vrouw en de man, die op 8 december 2008 is ontbonden. De man heeft verzocht om beëindiging van de alimentatieverplichting, stellende dat de vrouw samenwoont met een ander, [A], als waren zij gehuwd. De rechtbank Gelderland heeft in eerdere beschikkingen geoordeeld dat de vrouw en [A] samenleven in de zin van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek, en heeft de vrouw toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De vrouw heeft in hoger beroep vier grieven ingediend tegen de eerdere beschikkingen, waarin zij de beëindiging van de alimentatie betwist en verzoekt om de man te veroordelen in de kosten van de procedures.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de relatie tussen de vrouw en [A] onderzocht, waaronder getuigenverklaringen en bewijsstukken. Het hof concludeert dat er sprake is van een duurzame affectieve relatie tussen de vrouw en [A], die voldoet aan de voorwaarden van artikel 1:160 BW. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat er geen sprake is van samenwoning. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de rechtbank en veroordeelt de vrouw in de proceskosten van het hoger beroep, evenals de kosten van een onderzoek door VideoForensics. De beslissing van het hof is op 21 april 2016 uitgesproken.