Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
7 augustus 2013 en 18 december 2013 die de rechtbank Midden-Nederland, afdeling civiel recht, handelskamer, tussen [appellant] als eiser en FSMI als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
2.1 tot en met 2.7 van het bestreden vonnis van 18 december 2013, die hierna voor de leesbaarheid van dit arrest (opnieuw) worden weergegeven. Mede naar aanleiding van de toelichting op grief VI (onder 2.6.2) wordt de doelstelling van FSMI hierna onder 3.2 volledig weergegeven.
de door de expertgroep vastgestelde keuringen tegen de vaste tarieven mogen uitvoeren
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven in hoger beroep
6 lid 1 Mw.
‘Alpe d’huZes’ in 2013 te coördineren. De hiervoor onder 3.6 genoemde brief van FSMI aan haar leden van 2 oktober 2012 vormt, zoals ook blijkt uit hetgeen hierna wordt overwogen, de getrouwe weergave van deze wil. Anders dan FSMI aanvoert (zie haar memorie van antwoord onder 54), is haar rol bij de sportmedische keuringen voor ‘Alpe d’huZes’ dan ook niet beperkt gebleven tot het verder positioneren van de sportgeneeskunde.
Alpe d’huZes in 2013 van (aanvankelijk twee en uiteindelijk) drie typen van sportmedische keuringen door – uitsluitend – FSMI-leden tegen vaste tarieven. Zij bood Alpe d’huZes een ‘totaalpakket aan veiligheidsmaatregelen (sportmedisch onderzoek, informatievoorziening en administratie en registratie)’ (zie de memorie van antwoord, tevens incidenteel beroep van FSMI onder 14). De bedoelde informatievoorziening door FSMI, zo vermeldt zij in haar memorie van antwoord onder 12, bestond uit verstrekking aan alle deelnemers van het boekje van FSMI, getiteld ‘Hoe bereid ik mij voor’, de verzending van nieuwsbrieven aan de deelnemers en het geven van presentaties tijdens deelnemersbijeenkomsten. Ook konden deelnemers op ieder ogenblik op de website van FSMI vragen stellen aan een digitale sportarts. Volgens haar brief aan de leden van FSMI van 5 oktober 2012 moesten SMI’s wel bereid zijn om uniform te werken ‘want anders (…) (zouden,
hof) deze trajecten niet kunnen slagen’. FSMI stelt wel dat deelname aan het traject voor sportmedische instellingen geheel vrijwillig was en dat zij zelf konden beslissen of zij de voorwaarden al dan niet accepteerden en dat zij een alternatief aanbod konden doen, zoals [appellant] ook heeft gedaan (zie haar memorie van antwoord onder 20); zij ziet daarbij echter over het hoofd dat het desbetreffende aanbod van [appellant] in verband met afwijking van de gestelde voorwaarden, door zowel FSMI als Sichting Alpe d’huZes van de hand werd gewezen (vgl. de productie 3, 9 en 14 bij inleidende dagvaarding). In dat kader is ook significant de brief van Stichting Alpe d’huZes aan de advocaat van [appellant] d.d. 1 februari 2013 (productie 14 bij inleidende dagvaarding), waarin zij schrijft:
vastetarieven. Een dergelijk besluit moet geacht worden naar zijn aard schadelijk te zijn voor de goede werking van de normale mededinging (zie artikel 101 lid 1 sub 2 VWEU en Hof van Justitie EU 14 maart 2013 in zaak C-32/11, Allianz, rov. 35).
Gegeven evenwel de vaste voorwaarden die voor het evenement Alpe d’huZes 2013 werden gesteld, er op neerkomende dat nagenoeg alle 8.000 deelnemers verplicht waren sportmedische keuringen af te nemen bij een deelnemende SMI tegen de hiervoor bedoelde vaste prijzen, ligt het voor de hand voor de relevante dienstmarkt uit te gaan van de markt voor sportmedische keuringen als specifiek verlangd door Alpe d’huZes. Van verwisselbaarheid met andere diensten was gegeven de vaste voorwaarden immers geen sprake. De onderzoeken die in verband met het evenement Alpe d’huZes 2013 buiten het bedoelde specifieke kader zijn uitgevoerd betreffen, zoals door [appellant] onbestreden is gesteld, een handvol keuringen van buitenlandse deelnemers en keuringen die al vóór het besluit van FSMI werden uitgevoerd. Het besluit van FSMI had daarmee tot gevolg dat bijna 100 % van de op die markt verrichte onderzoeken tegen dezelfde prijs werden verricht.
6 lid 3 Mw faalt dit beroep, nu aan de daarvoor geldende voorwaarden niet wordt voldaan.
5 oktober 2012 maakt reeds duidelijk dat sommige sportartsen, onder wie [appellant], de onderhavige keuringen voor een lager tarief wilden uitvoeren. Daarom kan niet worden gezegd dat de vaste prijs een voordeel aan de deelnemers verschafte.
15 januari 2013). De stellingname van FSMI in dit verband dat [appellant] na 15 januari 2013 toch niet voor de bedoelde keuringen in aanmerking was gekomen, omdat deze waren voorbehouden aan leden van FSMI, passeert het hof. Het waren immers juist de vaste voorwaarden en prijzen, voor de realisatie waarvan Stichting Alpe d’huZes FSMI en haar leden nodig had. Zoals FSMI zelf in haar memorie van antwoord onder 15 naar voren brengt, was het om het totaalpakket te kunnen aanbieden, noodzakelijk dat Alpe d’huZes specialisten – SMI’s – bereid zou vinden om de beoogde sportmedische onderzoeken aan te bieden tegen een uniform tarief. Het was derhalve het besluit van FSMI dat bepalend was voor de uitsluiting van [appellant] van de onderhavige keuringen. Bij het nalaten daarvan had [appellant] dan ook bepaald belang.
6.Slotsom
7.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, hij die stukken
op de roldatum 17 mei 2016in het geding dient te brengen;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven
op de roldatum 3 mei 2016, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;