Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Alkmaar(hierna: de Ontvanger)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
Op 25 maart is het onroerend goed verkocht. (…). Het bedrag (…) is overgemaakt naar een tussenrekening bij de [a-bank] . Dit bedrag is inclusief de BTW ad € 38.000. Door de blokkade op de rekening konden we niet over het bedrag beschikken. Het was onze bedoeling de BTW aangifte te doen zodra het bedrag beschikbaar gesteld was door de bank. Dit was door de heer [H] van de [a-bank] toegezegd. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de bank niet mee willen werken het BTW-bedrag beschikbaar te stellen en is ook het BTW bedrag met de overige schulden vereffend.”
Na de verkoop van het onroerend goed en de betreffende kavel waarover BTW moest worden afgedragen d.d. 25 maart 2011 zijn onze inspanningen gericht geweest op het vrij krijgen van de BTW.