Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Rias,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van Rias B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Rias B.V. had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen een geïntimeerde partij, waarbij zij stelde dat de geïntimeerde opdracht had gegeven voor de levering en plaatsing van materialen, zoals vermeld in een factuur van 19 maart 2007. Het hof oordeelde dat Rias B.V. niet in het bewijs was geslaagd dat de geïntimeerde daadwerkelijk een opdracht had gegeven. De getuigenverklaringen die door Rias B.V. waren ingebracht, waaronder die van een middellijk bestuurder en voormalige werknemers, waren onvoldoende om de stelling van Rias B.V. te onderbouwen. Het hof concludeerde dat de verklaring van de getuige niet op eigen waarneming was gebaseerd en dat er geen aanvullend bewijs was dat de stelling van Rias B.V. kon ondersteunen. Hierdoor werd de vordering van Rias B.V. afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Rias B.V. werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die werden vastgesteld op een totaal van € 2.471,-. Het arrest werd uitgesproken op 19 januari 2016.