Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Nijmegen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen is opgelegd. De naheffingsaanslag van € 60,50, die bestond uit € 2,50 aan belasting en € 58 aan kosten, was opgelegd omdat belanghebbende op 22 maart 2014 een voertuig had geparkeerd zonder de vereiste bezoekersvergunning. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar gelast het griffierecht te vergoeden. Belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat zij een parkeerkaartje van een derde had overgenomen en dit kaartje geldig was op het moment van controle.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 12 april 2016 behandeld. Tijdens de zitting is belanghebbende bijgestaan door haar zoon, en de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door een ambtenaar. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, omdat belanghebbende niet had voldaan aan de verplichting om de parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren te betalen. Het overnemen van een parkeerkaartje van een derde werd niet beschouwd als het voldoen aan de belastingplicht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.