Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
het beroep.
Beoordeling
Deze bepaling moet aldus worden verstaan dat ingeval zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het motorrijtuig waarmee de geconstateerde gedraging is verricht, voordoet, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die bestuurder dient te worden opgelegd. De rechter zal, indien de gedraging met toepassing van artikel 5 van de WAHV is opgelegd, zoals in dezen het geval, in het algemeen - dus ook zonder dat dat met zoveel woorden uit het dossier blijkt - ervan mogen uitgaan dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder heeft voorgedaan. Ingeval dienaangaande een verweer wordt gevoerd, zal de rechter daarop een uitdrukkelijke beslissing dienen te geven en zal hij zo nodig aan de verbalisant een nadere toelichting dienen te vragen (HR 14 maart 2000, VR 2000,148).
Het hof stelt vast dat op dat moment een reële mogelijkheid tot staandehouding ontstond.
Nu de verbalisant blijkens zijn verklaring nog bezig was met het uitschrijven van het proces-verbaal, was hij in beginsel gehouden deze mogelijkheid te benutten.
Dat een bestuurder aangeeft haast te hebben, is geen omstandigheid die rechtvaardigt dat van staandehouding - en daarmee van het vaststellen van de identiteit van de betrokkene - wordt afgezien.