Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat [kind 2] haar hoofdverblijfplaats bij hem heeft, dan wel (subsidiair) een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming te gelasten naar het antwoord op de vraag welke hoofdverblijfplaats van [kind 2] (bij de moeder of bij de vader) het meest aan haar belangen tegemoet komt;
- de vrouw in haar verzoek om te bepalen dat de man aan haar een partneralimentatie van € 5.000,- per maand voldoet alsnog niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar dat verzoek te ontzeggen, althans dat verzoek slechts toe te wijzen tot een zodanig lager bedrag dan de door de rechtbank vastgestelde € 2.912,- per maand als het hof juist acht;
- te bepalen dat de vrouw hetgeen hij op grond van de door het hof te geven beschikking teveel aan partneralimentatie blijkt te hebben betaald of op hem is verhaald, binnen acht dagen na die beschikking aan hem terug dient te betalen, met bepaling dat hij in voorkomend geval de teveel betaalde partneralimentatie tevens mag verrekenen met mogelijk in de toekomst door hem verschuldigde partneralimentatietermijnen.
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;