In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1965 en woonachtig in Heerenveen, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 31 maart 2014, waarin zij was veroordeeld voor uitkeringsfraude. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd verweten dat zij in de periode van 14 oktober 2008 tot en met 13 september 2011 opzettelijk had nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de sociale dienst van de gemeente Heerenveen, terwijl dit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte, met wie zij een gezamenlijke huishouding voerde, niet de juiste informatie over hun woonsituatie hebben verstrekt, wat leidde tot een onterecht ontvangen uitkering.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 195 uren had geëist, in overweging genomen. Na het horen van de verdachte en haar raadsman, mr. P.T. Pel, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het tenlastegelegde feit. De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, die bevestigden dat zij gedurende de tenlastegelegde periode veelvuldig samen waren en gezamenlijke activiteiten ondernamen. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 195 uren, waarvan 95 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die aangaf financieel in de problemen te zitten door de terugvordering van de onterecht ontvangen uitkering.