ECLI:NL:GHARL:2016:2347
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Dijkstra
- mr. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Sanctie voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter die een administratieve sanctie van € 360,- had opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 9 februari 2013. De kantonrechter oordeelde dat de beschikking niet correct was geadresseerd aan de rechtspersoon, omdat de toevoeging 'V.O.F.' ontbrak. Hierdoor werd de beslissing van de officier van justitie vernietigd.
De officier van justitie ging in hoger beroep en voerde aan dat de sanctie terecht was opgelegd aan de rechtspersoon, aangezien het voertuig op naam van deze rechtspersoon stond in het kentekenregister. Het hof oordeelde dat de redenering van de kantonrechter, dat de rechtsvorm van de rechtspersoon vermeld moest worden, geen steun vond in het recht. Het hof stelde vast dat de administratieve sanctie op de juiste wijze was opgelegd aan de kentekenhouder.
De vertegenwoordiger van de betrokkene betwistte niet dat het voertuig op de gehandicaptenparkeerplaats stond, maar voerde aan dat zijn zuster, die als passagier meereisde, een geldige gehandicaptenparkeerkaart had. Het hof oordeelde dat, hoewel de kaart niet duidelijk zichtbaar was, deze wel in het voertuig aanwezig was. Gezien de omstandigheden matigde het hof de sanctie tot € 30,-, in plaats van de oorspronkelijke € 360,-, omdat de ernst van het verwijt minder zwaar was dan in andere gevallen zonder geldige kaart.
Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond, waarbij het sanctiebedrag werd gewijzigd. De uitspraak benadrukt het belang van de zichtbaarheid van de gehandicaptenparkeerkaart en de juiste adressering van sancties aan rechtspersonen.