Op 18 maart 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een beschikking gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een verzoek van de verzoeker om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in een strafzaak. De rechtbank had eerder een vergoeding van € 25.260,77 toegekend, maar de verzoeker vraagt nu om een vergoeding van € 24.843,69 uit 's Rijks kas. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, omdat hij van mening is dat de declaraties van de raadsman onredelijk hoog zijn.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 4 maart 2016 heeft het hof de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker gehoord. De advocaat-generaal betoogde dat het gehanteerde uurtarief van € 665,- niet billijk is voor een relatief eenvoudige hennepzaak en stelde voor om het uurtarief te matigen naar € 250,-. De advocaat van de verzoeker verdedigde de hoogte van de declaraties en stelde dat de werkzaamheden van de twee raadslieden efficiënt en kostenbesparend waren uitgevoerd.
Het hof oordeelde dat de door de verzoeker opgevoerde kosten voor rechtsbijstand niet onredelijk waren, zowel wat betreft het gehanteerde uurtarief als het aantal gedeclareerde uren. Het hof wees het hoger beroep van de officier van justitie af en kende de verzoeker een vergoeding toe van € 270,- voor de kosten van de behandeling van het verzoekschrift in hoger beroep, overeenkomstig de geldende landelijke richtlijnen. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.