Uitspraak
[verzoeker] ,
De beschikking waarvan beroep
De inhoud van het verzoek
De behandeling in raadkamer
De ontvankelijkheid van het hoger beroep
De beoordeling van het verzoek
[verzoeker]toe een vergoeding uit 's Rijks kas ten bedrage van
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 18 maart 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 29 oktober 2015. De rechtbank had verzoeker een schadevergoeding toegekend van € 1.435,- op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en € 280,- op basis van artikel 591a Sv. Verzoeker, die niet aanwezig was, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. F. Tosun. Hij had een aanvullend verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 2.400,- wegens schade door ondergane detentie, die niet door de rechtbank was meegenomen in haar beslissing.
Het hof oordeelde dat de rechtbank de vereiste behandeling in openbare raadkamer had geschonden, waardoor de beschikking vernietigd moest worden. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker recht had op een schadevergoeding voor immateriële schade. De advocaat-generaal had zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat zowel het oorspronkelijke verzoek als het aanvullende verzoek voor toewijzing in aanmerking kwamen. Het hof kende uiteindelijk een totale schadevergoeding van € 4.665,- toe aan verzoeker, bestaande uit vergoedingen voor de kosten van het verzoekschrift en de schade door detentie.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procedurele behandeling in openbare raadkamer en de rechten van verzoekers in het strafrecht.