ECLI:NL:GHARL:2016:2134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
21-006136-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens woninginbraak tegen naaste

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, die beschuldigd werd van woninginbraak bij zijn zus, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 26 oktober 2015. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2016 en het dossier in eerste aanleg bestudeerd. De advocaat-generaal heeft een vordering ingediend, die na voorlezing aan het hof is overgelegd. De raadsman van de verdachte, mr. C.G.M. van Rossum, heeft namens de verdachte zijn standpunten naar voren gebracht.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het tot een andere beslissing komt omtrent de ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging. De aan de verdachte ten laste gelegde diefstal is gepleegd tegen zijn zuster, en volgens artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht kan vervolging alleen plaatsvinden op een klacht van de benadeelde. Het hof heeft vastgesteld dat er geen klacht van de zuster van de verdachte in het dossier aanwezig is, ondanks dat er contact is geweest tussen de politie en de zuster. Het hof concludeert dat niet buiten twijfel staat dat de zuster een klacht heeft willen indienen, en verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vervolging.

De beslissing van het hof is als volgt: het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en de officier van justitie wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn strafvervolging. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006136-15
Uitspraak d.d.: 22 maart 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 26 oktober 2015 met parketnummer 05-720173-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1985] ,
ingeschreven te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 maart 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. C.G.M. van Rossum, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt omtrent de ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De aan verdachte ten laste gelegde diefstal is gepleegd tegen zijn zuster. Artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat in zo’n geval vervolging alleen plaats heeft op een tegen verdachte gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf gepleegd is.
Uit het dossier blijkt dat [naam] aangifte heeft gedaan namens [klachtgerechtigde] , de zuster van verdachte, die op dat moment in het buitenland verbleef. Nadien is er van de zijde van de politie telefonisch en per e-mail contact gezocht met [klachtgerechtigde] met betrekking tot de weggenomen goederen en zijn deze goederen aan haar teruggegeven. Ook is meermalen door de politie aan [klachtgerechtigde] verzocht om een aanvullende verklaring omtrent deze goederen af te leggen. Aan dit herhaalde verzoek is nooit gehoor gegeven. In het dossier bevindt zich geen klacht van [klachtgerechtigde] .
Het gaat bij het klachtvereiste om de vraag of de klachtgerechtigde vervolging heeft gewenst. Indien de klacht ontbreekt zal dit in de regel tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leiden, maar dit hoeft niet zo te zijn indien buiten twijfel staat dat de tot klacht gerechtigde een klacht heeft willen indienen.
In het onderhavige geval is slechts
namensde klachtgerechtigde aangifte gedaan en is, ondanks voormeld contact tussen [klachtgerechtigde] en de politie en het geen gehoor geven aan voormelde verzoeken van de politie door [klachtgerechtigde] , een klacht uitgebleven. Naar het oordeel van het hof staat niet buiten twijfel dat [klachtgerechtigde] een klacht heeft willen indienen. Het in dit geval inlezen van die klacht in de aangifte die namens de klachtgerechtigde is gedaan, zou afbreuk doen aan de in het voornoemde artikel vervatte waarborg dat vervolging tegen een naaste slechts wordt ingesteld wanneer dit door de benadeelde gewenst wordt. Het hof zal daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. R. van den Heuvel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 22 maart 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 22 maart 2016.
Tegenwoordig:
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. A.B. de Wit, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.