Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, had verzocht om de kinderalimentatie te verlagen, terwijl de vrouw, verweerster in het principaal hoger beroep, in incidenteel hoger beroep ging tegen de ingangsdatum van de alimentatie. De rechtbank Midden-Nederland had eerder bepaald dat de man € 150,- per maand moest betalen voor de kinderalimentatie, met terugwerkende kracht vanaf 29 september 2013. De man stelde dat de overeenkomst tot kinderalimentatie was aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven en dat zijn inkomen fluctueerde, waardoor de behoefte van het kind lager zou zijn dan het afgesproken bedrag.
Het hof oordeelde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat de behoefte van het kind lager was dan € 150,- per maand. Het hof nam daarbij in aanmerking dat de vrouw ook inkomsten had en dat de gezamenlijke behoefte van het kind op basis van het gezinsinkomen in 2013 € 305,- per maand bedroeg. Het hof wees het primaire verzoek van de man af en oordeelde dat de kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2015 moest worden gewijzigd naar € 83,- per maand, rekening houdend met het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop. De vrouw's grief over de ingangsdatum van de kinderalimentatie werd afgewezen, en het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank tot 1 januari 2015. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.