Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[Verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Feit 1
Feit 2
[A]
Voorbereiden en/of bevorderen van een terroristisch misdrijf, te weten moord/doodslag met een terroristisch oogmerk.
en/of
[B]
(commune) voorbereidingshandelingen gericht op het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven (door het verlenen van geldelijke en/of andere stoffelijke steun aan die organisatie).
Feit 3
Feit 4
Verweren met betrekking tot de dagvaarding
Vrijspraak
geenbewijsmiddelen voorhanden dat verdachte onafhankelijk van zijn broer de ten laste gelegde feiten wilde plegen.
dat het niet anders kan zijndan dat verdachte
moethebben geweten dat zijn broer in Syrië deelnam aan de gewapende strijd. In de kern genomen zou dat er echter op neerkomen dat de rechterlijke overtuiging niet op basis van wettige bewijsmiddelen zou worden gevormd, maar
zelfals bewijsmiddel zou worden gebruikt. Dat is in strijd met de wet en kan leiden tot veroordelingen zonder voldoende feitelijke grondslag.
geen enkeldirect bewijsmiddel aanwezig waaruit blijkt dat verdachte
wistwat zijn broer in Syrië deed. Anders dan in de zaak tegen de medeverdachte zijn er bijvoorbeeld geen WhatsApp-berichten of telefoongesprekken tussen verdachte en zijn broer voorhanden op grond waarvan verdachtes wetenschap kan worden vastgesteld. Ook in de communicatie tussen de medeverdachte en diens broer zijn hiervoor geen aanknopingspunten te vinden. Opmerking verdient dat de hiervóór genoemde foto’s, waarop verdachtes broer als strijder is te zien,
nietzijn aangetroffen bij verdachte, maar in een back-up van een iPhone van de medeverdachte.