In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee naheffingsaanslagen loonheffingen die zijn opgelegd aan [X] B.V. door de Inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslagen betroffen het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 augustus 2012 en waren gerelateerd aan de bijtelling voor privégebruik van bestelauto's. De Inspecteur had aan belanghebbende twee naheffingsaanslagen opgelegd, waarbij ook vergrijpboetes waren opgelegd. De rechtbank Gelderland had eerder de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslagen verminderd. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2015 heeft belanghebbende zijn standpunten toegelicht, waarbij hij stelde dat de bestelauto's nagenoeg uitsluitend voor goederenvervoer werden gebruikt en niet voor privédoeleinden. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de bestelauto's niet voor privédoeleinden ter beschikking waren gesteld. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, maar dat de hoogte van de boetes en de belastingrente verlaagd dienden te worden. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de naheffingsaanslag met aanslagnummer [0000.00.000].A01.250.0 en verlaagde deze tot € 1.500, evenals de boetebeschikking tot € 375. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 992.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 maart 2016, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.