ECLI:NL:GHARL:2016:1632

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
2 maart 2016
Zaaknummer
WAHV 200.151.806t
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van Schuijlenburg
  • mr. Dörholt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake niet tijdig beslissen door officier van justitie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 17 februari 2014 een beroep van de betrokkene ongegrond heeft verklaard. De betrokkene had aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte niet tijdig had beslist op zijn administratief beroep. De gemachtigde van de betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De kantonrechter heeft het verzoek om de officier van justitie op te dragen te beslissen op het administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn tussenarrest van 2 maart 2016 geoordeeld dat de kantonrechter niet overeenkomstig artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld. Dit artikel bepaalt dat een beroep tegen het niet tijdig beslissen van de officier van justitie mede geacht wordt te zijn gericht tegen de beslissing van de officier van justitie zelf. Het hof heeft de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie in te dienen, alvorens op het beroep te beslissen. De verdere beslissing is aangehouden.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door de officier van justitie en de juiste behandeling van beroepschriften door de kantonrechter. Het hof heeft de gemachtigde van de betrokkene vier weken de tijd gegeven om de gronden van het beroep in te dienen, wat de procedure verder zal beïnvloeden.

Uitspraak

WAHV 200.151.806
2 maart 2016
CJIB 170206355
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 17 februari 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde] ,
kantoorhoudende te [plaats] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene wegens het niet tijdig nemen van een besluit ongegrond verklaard en het verzoek tot het vaststellen van een dwangsom afgewezen. Voorts heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene om de officier van justitie op te dragen te beslissing op het administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Bij brief d.d. 1 oktober 2013 heeft de gemachtigde namens de betrokkene een aan de kantonrechter gericht beroepschrift ingediend - kort gezegd – inhoudende dat de officier van justitie ten onrechte niet tijdig op het administratief beroepschrift heeft beslist. De officier van justitie heeft een beslissing op het beroep gegeven voordat de kantonrechter op het beroep heeft beslist. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:20, derde lid Awb wordt het beroep tegen het niet tijdig beslissen mede geacht te zijn gericht tegen de beslissing van de officier van justitie.
2. Uit de beslissing van de kantonrechter blijkt niet dat hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:20, derde lid Awb het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie heeft behandeld. Het hof zal daarom de gemachtigde van de betrokkene alsnog in de gelegenheid stellen om de gronden van het beroep in te dienen, alvorens op het beroep te beslissen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat de gemachtigde van de betrokkene in gelegenheid wordt gesteld om binnen vier weken na dagtekening van dit arrest de gronden van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie in te dienen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Dörholt als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.