Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1],
[appellant 2],
1.De voortzetting van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 1.829,50 niet als schadepost kan worden aangemerkt, omdat dat bedrag nu eenmaal feitelijk aan [appellanten] is uitbetaald. Indien het onderhavige krediet niet had mogen worden verstrekt zijn [appellanten], aldus Santander, ongerechtvaardigd verrijkt. De over dit bedrag aan [appellanten] berekende kredietrente berekent Santander (in berekening I) op
€ 1.650,25. Dit laatste bedrag is door [appellanten] in hun antwoordakte als zodanig niet betwist.
€ 3.379,05. [appellanten] hebben dit laatste bedrag in hun antwoordakte als juist erkend. Santander stelt dat zij ten aanzien van de andere drie overgesloten leningen het rentevoordeel niet heeft uitgerekend, omdat haar de exacte rentepercentages van die andere drie overgesloten leningen niet bekend zijn, maar haar conclusie is dat het daadwerkelijk door [appellanten] genoten voordeel, door het oversluiten van de vier leningen, vele malen hoger zal zijn dat het voormelde berekende bedrag aan rentevoordeel ten aanzien van de lening bij International Card Services B.V.
3.Slotsom in conventie
4.Slotsom in reconventie
5.De proceskosten in hoger beroep
6.De beslissing
in eerste aanleg in conventie op € 444,88 voor verschotten en € 1.130, voor salaris van de advocaat en in reconventie op € 579, voor salaris advocaat, en