Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief II in het principaal appel). Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de runderen stonden geregistreerd op het UBN nummer van de vennootschap onder firma Veebedrijf [geïntimeerde] (hierna: de vof). Dit betekent, aldus [appellante] , dat de runderen werden gehouden door de vof. Om het beslag te laten kleven had zij dan ook derdenbeslag dienen te laten leggen onder de vof. Nu zij beslag heeft doen leggen onder [geïntimeerde] , heeft dit beslag nimmer doel getroffen. Er is voor [geïntimeerde] geen beletsel geweest om de runderen te verhandelen en hij heeft dan ook geen schade geleden ten gevolge van het onrechtmatige beslag waarop het arrest van 11 maart 2011 betrekking heeft, aldus [appellante] .
dezeprocedure te onderzoeken. Reeds op die grond faalt de grief. Overigens merkt het hof op dat, zoals blijkt uit artikel 461d Rv., wanneer de in beslag te nemen zaken door een derde worden gehouden niet noodzakelijkerwijs onder die derde derdenbeslag gelegd dient te worden.
2) de hypothetische situatie waarin [geïntimeerde] zich zou bevinden als de normschending aan de zijde van [appellante] zou zijn uitgebleven (het beslag niet zou zijn gelegd).
grief I (deels) in het incidenteel appel), subsidiair dient de berekening plaats te vinden op basis van de zogenoemde KWIN-gegevens (handboek Kwantitatieve Informatie Veehouderij KWIN-Veehouderij 2005-2006), aldus [geïntimeerde] .
grief I in het principaal appel).
grief V in het principaal appelaangevoerd dat de hoogte en omvang van de vaste en variabele kosten, zoals door de deskundige bij zijn berekeningen zijn gebruikt, niet juist zijn en andere getallen en bedragen genoemd.
grief VI in het principaal appel). Zij heeft hiertoe dat [geïntimeerde] bekend was met de hele gang van zaken met betrekking tot de strafrechtelijke inbeslagname en de uiteindelijke verkoop aan hem, waardoor hij bewust het risico heeft genomen dat zich problemen zouden voordoen.
grief IV in het incidenteel appel) dat in de schadestaatprocedure enkel de vaststelling van het beloop van de schade aan de orde dient te komen en een beroep van [appellante] op eigen schuld, medeschuld of matiging niet meer aan de orde kan komen in de schadestaatprocedure, temeer nu het door [appellante] gestelde in de hoofdprocedure reeds is verworpen.