ECLI:NL:GHARL:2016:10784

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
11 december 2019
Zaaknummer
21-002899-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake wederrechtelijke binnendringing en bezit van pepperspray

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, waarbij de verdachte op 1 mei 2015 was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1986, had op 3 maart 2015 te Deventer wederrechtelijk binnengedrongen in een besloten lokaal van een winkel, terwijl hem eerder de toegang was ontzegd. Daarnaast was hem ten laste gelegd dat hij een busje pepperspray voorhanden had. Het hof heeft op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan na onderzoek op de zitting van 16 augustus 2016. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat het busje daadwerkelijk gevuld was met pepperspray, enkel het opschrift op het busje was onvoldoende bewijs. De verdachte is vrijgesproken van het tweede tenlastegelegde feit, maar het hof heeft het eerste feit bewezen verklaard. De verdachte was zich bewust van het hem opgelegde lokaalverbod. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002899-15
Uitspraak d.d.: 30 augustus 2016
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 1 mei 2015 met parketnummer 08-041630-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
thans verblijvende in het [behandelcentrum]
.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.R. Maarsingh, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Deventer wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op of aan het [adres] en in gebruik bij de [naam winkel] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte immers was hem voor de duur van 12 maanden, ingaande 2 februari 2015, de toegang tot de [naam winkel] ontzegd;
2:
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Deventer een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof heeft geconstateerd dat er geen onderzoek is gedaan naar de inhoud van het onder verdachte inbeslaggenomen busje pepperspray. De omstandigheid dat op het busje het woord ”pfefferspray” is geprint, vormt naar het oordeel van het hof onvoldoende bewijs voor de conclusie dat het busje ook daadwerkelijk was gevuld met pepperspray.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman van verdachte heeft ter zitting van het hof betoogd dat verdachte behoort te worden vrij gesproken van het hem onder 1. tenlastegelegde omdat hij niet wist dat hem de toegang was ontzegd tot alle vestigingen van [naam winkel] in Nederland.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 maart 2015, Politie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, Basisteam IJsselland-Zuid, houdt onder meer in, zakelijk weergegeven, als
verklaring van verdachte:
Ik weet dat ik niet bij de [naam winkel] mocht komen. Ik ben in Apeldoorn gepakt voor winkeldiefstal. Ik heb daar toen een ontzegging gekregen voor alle winkels van de [naam winkel] .
2. Een zich in het onderhavige strafdossier bevindend geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een aan verdachte uitgereikte en door hem voor ontvangst ondertekende schriftelijke verklaring, houdt onder meer in, zakelijk weergegeven, dat verdachte de toegang is ontzegd tot alle vestigingen van [naam winkel] in Nederland voor een periode van twaalf maanden, ingaande 2 februari 2015. Het woord “alle” is vet gedrukt.
Het hof is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte wist dat hem de toegang was ontzegd tot alle vestigingen van [naam winkel] in Nederland. Het verweer wordt daarom verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
of omstreeks3 maart 2015 te Deventer wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op of aan het [adres] en in gebruik bij de [naam winkel] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachteimmers was hem voor de duur van 12 maanden, ingaande 2 februari 2015, de toegang tot de [naam winkel] ontzegd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft willens en wetens een lokaalverbod genegeerd en daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Om zichzelf en andere klanten te beschermen tegen overlast moet het voor een bedrijf als de [naam winkel] mogelijk zijn om personen uit zijn winkels te weren. Het hof zal verdachte daarom, overeenkomstig de eis, veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Een voorwaardelijke straf draagt eraan bij dat verdachte zich, na afloop van zijn ISD-maatregel, van verdere strafbare feiten zal onthouden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. P. van Dijken, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. M.E. van Wees, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Mientjes, griffier,
en op 30 augustus 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Bordes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 30 augustus 2016.
Tegenwoordig:
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. I.I.D. Leene, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.