ECLI:NL:GHARL:2016:1078

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 februari 2016
Publicatiedatum
12 februari 2016
Zaaknummer
21-003279-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van medeplegen van een gewapende overval op hoogbejaarde slachtoffers met zware mishandeling en poging tot diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van een gewapende overval op twee hoogbejaarde broers in hun woning te [plaats 1] op 11 maart 2014. Tijdens de overval is extreem geweld gebruikt, waarbij de slachtoffers ernstig letsel hebben opgelopen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de broers bedreigd met een vuurwapen en hen mishandeld, wat resulteerde in zware lichamelijke letsels. De verdachte is ook veroordeeld voor een poging tot diefstal in vereniging en mishandeling van zijn levensgezel. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 7 jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de overval hebben ervaren. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003279-15
Uitspraak d.d.: 12 februari 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 21 mei 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-952220-14 en 08-770124-14, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Vught – Nieuw Vosseveld 2 te Vught.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 januari 2016 en 29 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en in de zaak met parketnummer 08-770124-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. De advocaat-generaal heeft daarbij aangevoerd dat er ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair sprake is van eendaadse samenloop en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de eveneens (impliciet primair) ten laste gelegde voorbedachte raad bij feit 2 primair en 3 primair. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze volledig kunnen worden toegewezen, met vergoeding van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze op schrift gestelde vordering van de advocaat-generaal is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A.W. Syrier, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (vrijstaande) woning aan [adres 1] heeft weggenomen een portemonnee en/of geld en/of (een) bankpas(en) en/of een bloedsuikermeter en/of een klok/uurwerk en/of een horloge (zilverkleurig), in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
  • (terwijl hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) een bivakmuts droeg)
  • meermalen, althans eenmaal heeft/hebben aangebeld bij de woning aan [adres 1] en/of
  • (nadat die [benadeelde partij2] de deur had geopend),
  • (hard/ met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij2] heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) de woning is/zijn binnen gegaan en/of
  • tegen die [benadeelde partij2] heeft/hebben gezegd "je loopt niet weg want dan schiet ik je dood" en/of "als je nou niet rustig bent dan schiet ik je dood" en/of
  • tegen die [benadeelde partij1] (die op de bovenwoonkamer zat) heeft/hebben geroepen "meekomen!" en/of "naar beneden" en/of (daarbij) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (kort) voor/op het hoofd en/of gezicht van die [benadeelde partij1] heeft/hebben gericht en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lag(en)) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
  • (met kracht) de voet en/of knie op de borstkast van die [benadeelde partij2] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of
  • het hoofd van die [benadeelde partij2] naar beneden (zodat je het benauwd krijgt) heeft/hebben gedrukt en/of die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] in een klem heeft/hebben genomen/vastgepakt en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lag(en) en/of gekneveld/vastgebonden was/waren) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
  • (telkens als die [benadeelde partij1] overeind wilde komen) tegen die [benadeelde partij1] heeft/hebben geroepen "Blijf liggen" en/of
  • (telkens als die [benadeelde partij2] zijn broer [benadeelde partij1] wilde helpen) tegen die [benadeelde partij2] heeft/ hebben gezegd "en nou is het afgelopen anders schiet ik je dood" en/of "dan schiet ik je dood" en/of
  • die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met (electriciteits) draden/snoeren/kabels en/of tie-wraps en/of ducttape/plakband heeft/hebben gekneveld/vastgebonden (om de polsen/handen en/of benen/enkels/voeten) en/of een doek/lap in de mond van die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben gestopt en/of
  • (telkens) heeft/hebben geroepen "Waar heb je de bankpas" en/of "Waar zijn de sieraden, heeft u nog goud" en/of "geld, geld, goud, goud" en/of "schiet op" en/of
  • die [benadeelde partij1] de pincode van zijn bankpas of een banknummer op een briefje/kaartje heeft/hebben laten opschrijven en/of tegen die [benadeelde partij1] heeft/hebben gezegd "Ik wil die kaartjes van je hebben van de bank zodat ik al je geld kan ophalen" en/of
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met een mes en/of een pistool, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, heeft/hebben bedreigd;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij1] (geboren [geboortedatum bp1] ) en/of [benadeelde partij2] (geboren [geboortedatum bp2] ) heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van geld en/of goud en/of sieraden en/of bankpassen en/of de pincode van (een) bankpas(sen), in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s),
  • (terwijl hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) een bivakmuts droeg)
  • meermalen, althans eenmaal heeft/hebben aangebeld bij de woning aan [adres 1] en/of
  • (nadat die [benadeelde partij2] de deur had geopend),
  • (hard/ met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij2] heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) de woning is/zijn binnen gegaan en/of
  • tegen die [benadeelde partij2] heeft/hebben gezegd "je loopt niet weg want dan schiet ik je dood" en/of "als je nou niet rustig bent dan schiet ik je dood" en/of
  • tegen die [benadeelde partij1] (die op de bovenwoonkamer zat) heeft/hebben geroepen "meekomen!" en/of "naar beneden" en/of (daarbij) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (kort) voor/op het hoofd en/of gezicht van die [benadeelde partij1] heeft/hebben gericht en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lag(en)) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
  • (met kracht) de voet en/of knie op de borstkast van die [benadeelde partij2] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of
  • het hoofd van die [benadeelde partij2] naar beneden (zodat je het benauwd krijgt) heeft/hebben gedrukt en/of die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] in een klem heeft/hebben genomen/vastgepakt en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lag(en) en/of gekneveld/vastgebonden was/waren) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
  • (telkens als die [benadeelde partij1] overeind wilde komen) tegen die [benadeelde partij1] heeft/hebben geroepen "Blijf liggen" en/of
  • (telkens als die [benadeelde partij2] zijn broer [benadeelde partij1] wilde helpen) tegen die [benadeelde partij2] heeft/ hebben gezegd "en nou is het afgelopen anders schiet ik je dood" en/of "dan schiet ik je dood" en/of
  • die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met (electriciteits) draden/snoeren/kabels en/of tie-wraps en/of ducttape/plakband heeft/hebben gekneveld/vastgebonden (om de polsen/handen en/of benen/enkels/voeten) en/of een doek/lap in de mond van die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben gestopt en/of
  • (telkens) heeft/hebben geroepen "Waar heb je de bankpas" en/of "Waar zijn de sieraden, heeft u nog goud" en/of "geld, geld, goud, goud" en/of "schiet op" en/of
  • die [benadeelde partij1] de pincode van zijn bankpas of een banknummer op een briefje/kaartje heeft/hebben laten opschrijven en/of tegen die [benadeelde partij1] heeft/hebben gezegd "Ik wil die kaartjes van je hebben van de bank zodat ik al je geld kan ophalen" en/of
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met een mes en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben bedreigd;
2 primair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [benadeelde partij2] ), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (meerdere botbreuken, schedelbreuken, waarvoor die [benadeelde partij2] al meermalen is geopereerd), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij2] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [benadeelde partij2] (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij2] )
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [benadeelde partij2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3 primair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij1] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij1] )
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
  • meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was) (hard/met kracht) met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen, waardoor voornoemde [benadeelde partij1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4:
hij op of omstreeks 2 april 2014 te [plaats 2] in de gemeente [gemeente 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning/pand/winkel/magazijn (Tabakszaak [sigarenwinkel] ) aan de [adres 2] weg te nemen goederen/geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
  • (terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) mutsen en/of capuchons over hun hoofden droegen en/of sjaals voor hun gezichten hadden, althans hun hoofden en/of gezichten bedekt hadden)
  • om/rondom de/het woning/pand/magazijn heeft/hebben gelopen en/of
  • door het raam van de/het woning/pand/magazijn heeft/hebben gekeken en/of
meermalen, althans eenmaal, (langdurig en/of indringend) op beide bellen bij de achterdeur van die/dat woning/pand/winkel/magazijn heeft/hebben aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 08.770124-14:
1.
hij op of omstreeks 03 april 2014 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente 1] ,
opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2]
, meermalen, althans eenmaal, (hard/met kracht) (met de
vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft
gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 04 april 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (een)
wapen(s) van categorie 1 onder 7°, te weten een gasdruk balletjespistool (merk
Umarex, type Walther CP88), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft
zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een)
vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden
heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Rechtmatigheidsverweren

Het hof kan zich verenigen met de navolgende overweging van de rechtbank, als reactie op de door de verdediging gevoerde rechtmatigheidsverweren.
De rechtbank zal eerst de door de verdediging aangevoerde rechtmatigheidsverweren bespreken.
Door de verdediging is onder meer aangevoerd dat de tapgesprekken waaraan verdachte heeft deelgenomen onrechtmatig zijn verkregen.
De rechtbank stelt voorop dat het in het eerste instantie aan de officier van justitie is om te bepalen of sprake is van een verdenking als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, Sv en of het onderzoek dringend vordert dat gegevensverkeer wordt opgenomen, rekening houdend met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechter-commissaris moet vervolgens de vraag beantwoorden of een machtiging kan worden verstrekt en toetsen of aan genoemde voorwaarden is voldaan.
In de aanvraag bevel onderzoek van telecommunicatie d.d. 24 maart 2014 en de onderliggende processen-verbaal van bevindingen, staat onder meer vermeld dat een van de slachtoffers van de overval het signalement heeft gegeven van twee mannen, een blanke man en een man met een zwarte huidskleur. De blanke man was 25 à 30 jaar, had een normaal postuur en een lengte van ongeveer 1.75 meter. De man met de zwarte huidskleur had een fors gespierd uiterlijk, zwart krullend haar, een lengte van 1.70 a 1.75 meter. Beiden droegen donkere kleding.
Uit het tot dan toe uitgevoerde onderzoek bleek dat op 11 maart 2014 om 11.13 uur bij de Albert Heijn te [plaats 1] twee mannen in de winkel zijn geweest, die voldeden aan het signalement.
Eén van deze mannen is geïdentificeerd als verdachte. Verdachte heeft een relatie met[slachtoffer 2] . Uit verklaringen van getuigen concludeert de politie dat verdachte op 6 maart 2014 samen met zijn vriendin en een onbekende man met een zwarte huidskleur en zwarte rastaharen op het [adres 3] in [plaats 1] liep. Zij kwamen uit de richting van het voetpad dat naast de overvallen woning ligt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris op grond van het vorenstaande in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot het afgeven van de machtiging kunnen komen.
Door de verdediging is daarnaast aangevoerd dat het bevel tot observatie van verdachte ten onrechte is afgegeven, omdat ten aanzien van verdachte op dat moment geen redelijk vermoeden van schuld bestond.
Op grond van artikel 126g Sv kan de officier van justitie bij verdenking van een misdrijf in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar stelselmatig een persoon volgt of stelselmatig diens aanwezigheid of gedrag waarneemt. Het bevel hoeft zich niet noodzakelijkerwijs te richten op een persoon tegen wie een verdenking als verdachte bestaat. Uit het gegeven bevel volgt dat verdachte is geobserveerd ten behoeve van de vaststelling van de identiteit van de man met de zwarte huidskleur, die eerder in gezelschap van verdachte is gezien. Los van het feit dat verdachte op het moment van het gegeven bevel (ook) als verdachte was aangemerkt, kon het bedoelde bevel worden gegeven.
De verdediging heeft verder bepleit dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest. Daarover overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte is op 4 april 2014 aangehouden op verdenking van een poging inbraak te [plaats 2] . Uit de door de politie beluisterde telefoongesprekken, die verdachte op 2 april 2014 heeft gevoerd, werd duidelijk dat verdachte tussen 19.32 en 21.17 uur medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ontmoet. Op 2 april 2014 om 22.34 uur wordt een verdachte situatie gemeld bij [sigarenwinkel] sigarenmagazijn, [adres 2] te [plaats 2] , omdat er twee mannen zich daar verdacht ophielden. Verdachte is om 22.55 uur door de politie te [plaats 2] aangehouden op basis van openbare dronkenschap. Verdachte voldeed aan het signalement van één van de mannen die getuigen bij de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] hebben gezien. Nadat de politie verdachte weer heeft afgezet, belt verdachte om 22.38 uur met zijn vriendin en vertelt hij dat hij deed alsof hij dronken was maar dat hij dat helemaal niet was. Verdachte vraagt zijn vriendin om (medeverdachte) [medeverdachte 2] te bellen om hem op te halen. Uit de afgeluisterde gesprekken volgt dat verdachte over een feestje bij de kruising praat. Omdat uit niets is gebleken dat er op dat moment ook daadwerkelijk een feestje was, acht de politie het aannemelijk dat het woord “feestje” sluiertaal voor een overval betreft. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden een voldoende verdenking opleveren in de zin van artikel 27 Sv.
Ten aanzien van het betoog van de raadsman dat de doorzoeking in de woning van (de vriendin van) verdachte onrechtmatig was, overweegt de rechtbank dat uit de stukken volgt dat de rechter-commissaris machtiging heeft verleend tot doorzoeking ter inbeslagneming in die woning. Naar het oordeel van de rechtbank is van enig vormverzuim op dit punt geen sprake.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv. De rechtbank verwerpt om die reden het verweer van de raadsman dat de onderzoeksresultaten uit dat onderzoek wegens een onherstelbaar vormverzuim moeten worden uitgesloten van het bewijs.
In hoger beroep heeft de raadsman geen nieuwe feiten en/of omstandigheden naar voren gebracht die dit oordeel anders maken.
Bewijsoverweging ter zake van het in de zaak met parketnummer 08.770124-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde
Het hof kan zich verenigen met de navolgende overweging van de rechtbank:
De rechtbank overweegt dat verdachte met betrekking tot de mishandeling van zijn levensgezel en het verboden wapenbezit een bekennende verklaring heeft afgelegd.
Nu sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv zal de rechtbank daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, in de bijlage, die tot de bewezenverklaring hebben geleid.

Bewijsoverweging ter zake van het onder 4 ten laste gelegde

Het hof komt tot een bewezenverklaring van dit tenlastegelegde feit. In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde (in [plaats 2] gepleegde) feit als volgt gemotiveerd.
Op 4 april 2014 heeft [slachtoffer 1] te [plaats 2] aan de [adres 2] (tabakswinkel) aangifte gedaan van een poging diefstal met geweld.
Aangeefster heeft verklaard dat op 2 april 2014 omstreeks 22.20 uur lang en indringend aan de achterdeur werd gebeld. Het bellen ging met tussenpozen. Toen ook de sensor aanging welke linksachter naast het huis is gemonteerd, vertrouwde ze het niet. Toen zij uit het raam keek ontwaarde zij haar buren, die vertelde dat er twee personen met een capuchon op rond haar huis hadden gelopen.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij, samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in de avond op 2 april 2014, in zijn auto naar [plaats 2] is gereden met als doel bij een tabakszaak c.q. woning in te breken. Op 25 maart 2014 heeft een voorverkenning plaatsgevonden om te bezien hoe men de woning/winkel het makkelijkst kon benaderen voor een inbraak. Verdachte [medeverdachte 2] zou 1/5 deel van de buit krijgen voor zijn aandeel. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben tijdens die voorverkenning met elkaar afgesproken dat het raam geen optie zou zijn. Er zou gewoon worden aangebeld.
[medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat hij, op aangeven van verdachte, de avond van 2 april 2014 rond 22.00 uur de auto heeft geparkeerd op een parkeerplaats aan de [adres 6] te [plaats 2] . Hierna zijn verdachte en [medeverdachte 1] uitgestapt. [medeverdachte 2] zou twee uur wachten. Als verdachte en [medeverdachte 1] dan nog niet terug waren zou hij naar huis rijden.
Zo rond 22.45 uur is medeverdachte [medeverdachte 2] zonder de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] weggereden. Hij reed langs de tabakszaak/winkel en zag dat daar de politie aanwezig was. [medeverdachte 2] is toen doorgereden richting huis. Toen hij bijna thuis was, is hij door de vriendin van verdachte gebeld met het verzoek verdachte op te halen in [plaats 2] . Verdachte was door de politie aangehouden wegens openbare dronkenschap. Medeverdachte [medeverdachte 2] is toen teruggereden en heeft verdachte opgehaald. Tijdens die rit heeft verdachte verteld hoe het een en ander was verlopen. Verdachte en [medeverdachte 1] zouden om de betreffende winkel/woning zijn heengelopen en meerdere keren hebben aangebeld. Er werd echter niet gereageerd. Daarna hebben zij nogmaals aangebeld. Niet veel later werd er gereageerd door een van de buren en zijn verdachte en [medeverdachte 1] weggegaan.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij daarbij door een van de buren met een zaklantaarn in zijn gezicht zou zijn geschenen. Vanaf de sigarenboer zijn zij over de [adres 5] gelopen en toen de [adres 6] ingegaan. Zij zagen toen politie aankomen. [medeverdachte 1] is toen de bosjes ingedoken en verdachte deed alsof hij dronken was en ging midden op straat lopen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] , inhoudende dat het de bedoeling was om een inbraak te gaan plegen, voldoende door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. De verklaringen sluiten aan op die van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] die verklaard hebben - kort gezegd - dat er rond 22.30 uur 2 mensen met capuchons bij de tabakszaak rondhingen en naar binnen keken, en van aangeefster, zodat de rechtbank concludeert dat de opzet erop was gericht om een diefstal te plegen in de tabakswinkel/woning.
Op basis van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan niet worden geconcludeerd dat bij of ten behoeve van de voorgenomen diefstal geweld zou worden gebruikt, dan wel gedreigd zou worden met geweld. Bij verdachten zijn geen wapens en/of andere dreigmiddelen aangetroffen en ook de getuigen verklaren daar niet over. Ook valt niet op te maken dat tussen verdachten vooraf is gesproken over het eventueel toepassen van geweld. Het rondhangen bij de woning, het aanbellen en door het raam kijken acht de rechtbank onvoldoende voor de aanname dat bij de diefstal geweld zou worden gebruikt of dat daarmee zou worden gedreigd. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Voor een strafbare poging is vereist dat het voorgenomen misdrijf zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering van dat misdrijf. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad geldt een gedraging als een begin van uitvoering als zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm geacht moet worden te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de vastgestelde gedragingen, te weten: het laat op de avond rondhangen bij een winkelpand/woning, met capuchons op door de ramen kijken en langdurig meerdere malen aanbellen, naar haar uiterlijke verschijningsvorm geacht moet worden te zijn gericht op de voltooiing van de diefstal. De rechtbank acht dus een strafbare poging diefstal bewezen.
Uit de door de getuigen en [medeverdachte 2] geschetste omstandigheden volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] beiden naar de betreffende woning zijn gelopen. Hun rollen lijken inwisselbaar te zijn geweest; zowel verdachte als zijn mededader hebben een volwaardige rol gespeeld in het begin van de uitvoering van de diefstal. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen voor het medeplegen van poging diefstal.
Het hof verenigt zich met hetgeen de rechtbank heeft overwogen. In aanvulling op het bovenstaande overweegt het hof met betrekking tot de toetsing van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] het volgende. Het hof stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte 2] ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde wisselende verklaringen heeft afgelegd. Waar [medeverdachte 2] aanvankelijk heeft verklaard in de avond van 2 april 2014 in [plaats 2] te zijn geweest in verband met een feestje, heeft hij nadien uitleg gegeven over zijn aanwezigheid aldaar in verband met betrokkenheid bij het vierde feit. Bij de beoordeling en het selecteren van het bewijs neemt het hof de nodige behoedzaamheid in acht en bezigt slechts die (delen van) verklaringen voor het bewijs voor zover die betrouwbaar worden geacht omdat de [medeverdachte 2] in de betreffende verklaring bijvoorbeeld ook zichzelf belast en/of dat (deel van) de verklaring (voldoende) ondersteund wordt door c.q. in overeenstemming is met overig bewijsmateriaal. Het hof stelt met de rechtbank vast dat de verklaring van [medeverdachte 2] op verschillende details over de toedracht ter plaatse van feit 4 bevestiging vindt in hetgeen aangeefster en de buren vertellen. Ook over de betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 1] bij dit feit vindt de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] – die zichzelf belast en inmiddels werd veroordeeld terzake van het feit in [plaats 2] – bevestiging in ander bewijs. Zo komt hetgeen [medeverdachte 2] verklaart ook overeen met hetgeen in een afgeluisterd telefoongesprek wordt opgetekend en eveneens met hetgeen in het proces-verbaal van bevindingen over de aanwezigheid van [verdachte] in [plaats 2] in de avond van 2 april 2014 wordt gerelateerd. Conclusie is dat het hof de verklaring die [medeverdachte 2] heeft afgelegd betrouwbaar acht.
Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank zoals weergegeven over en komt op basis hiervan en bovenstaande aanvullende overwegingen tot dezelfde bewezenverklaring als de rechtbank.
Bewijsoverweging ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde
Met betrekking tot de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3, samengevat de overval in [plaats 1] , komt het hof met de rechtbank tot een bewezenverklaring. Het hof overweegt als volgt.
Op dinsdag 11 maart 2014 te 22.03 uur ontvangt de meldkamer een melding van een oudere man, die aangeeft in zijn woning aan [adres 1] te [plaats 1] te zijn overvallen. Op dat adres blijken twee mannen, broers, te wonen. De broers [benadeelde partij2] en [benadeelde partij1] , zijn respectievelijk 82 en 85 jaar oud.
Naar aanleiding van deze overval wordt een grootschalig onderzoek uitgevoerd waarbij diverse sporen (forensisch onderzoek) en tips zijn onderzocht.
Verdachte [verdachte] is op 4 april 2014 op verdenking van een poging tot overval in [plaats 2] , gepleegd op 2 april 2014, aangehouden. De scooter waar verdachte [verdachte] bij zijn aanhouding op reed is na inbeslagneming onderzocht. Onderzoek aan de handschoenen, die in de buddyseat van de scooter werden aangetroffen wijst uit dat op de linkerhandschoen bloedsporen te vinden zijn. Nader onderzoek wijst uit dat het bloed aan de buitenzijde van de manchet van de linkerhandschoen afkomstig is van slachtoffer [benadeelde partij1] .
Het NFI heeft berekend dat de kans dat het betreffende DNA van [benadeelde partij1] matcht met het DNA van iemand anders kleiner is dan één op een miljard. Het DNA-profiel dat aan de binnenzijde van die linkerhandschoen wordt aangetroffen behoort toe aan verdachte [verdachte] . Het NFI heeft berekend dat de kans dat het betreffende DNA van verdachte matcht met het DNA van iemand anders kleiner is dan één op een miljard. Daarnaast is het NFI tot de conclusie gekomen dat de bloedsporen op de handschoen, contactsporen zijn.
In de bemonstering van de binnenzijde van de rechterhandschoen is celmateriaal aangetroffen wat afkomstig kan zijn van verdachte [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] , medeverdachte in de hiervoor bewezen verklaarde “ [plaats 2] ” zaak, heeft verklaard dat hij via de vriendin van verdachte [verdachte] , [slachtoffer 2] , in het bezit is gekomen van een aantal tassen van verdachte [verdachte] . In deze tassen zat onder meer smerige kleding, een paar schoenen van het merk Prada, een paar Fallen schoenen en een bloedsuikermeter.
De Prada-schoenen (maat 8,5) zijn door het NFI onderzocht. In de bemonsteringen van de binnenranden van zowel de rechter-als de linkerschoen en de uiteinden van de veters en de lip van zowel de linker- als de rechterschoen is celmateriaal gevonden waarvan het NFI heeft geconcludeerd dat dit van verdachte [verdachte] afkomstig kan zijn. In de bemonsteringen van de binnenrand van de linkerschoen en van de uiteindes veter en lip rechterschoen is celmateriaal aangetroffen waarvan het NFI geconcludeerd heeft dat dit van verdachte [medeverdachte 1] afkomstig kan zijn. Het NFI heeft de bewijskracht van de sporen van telkens een van de sporen bepaald en geconcludeerd dat de hypothese dat de bemonsteringen celmateriaal van respectievelijk [verdachte] en [medeverdachte 1] bevatten extreem veel waarschijnlijker is dan dat de bemonstering afkomstig is van drie onbekende personen, niet verwant aan elkaar of aan een van de verdachten.
In de woning van de slachtoffers zijn schoensporen aangetroffen. Die zijn zeer vermoedelijk gemaakt met schoenen van de merken Fallen én Prada, die zijn vergeleken door het team forensisch opsporing met de schoenen van Prada én Fallen die respectievelijk zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] en in de tas die op verzoek van verdachte [verdachte] bij [medeverdachte 2] was gebracht (en welke schoenen door de partner van [medeverdachte 2] in een tas naar het bureau zijn gebracht). De conclusie van het onderzoek luidt dat schoenspoor 3 mogelijk is veroorzaakt door de rechterschoen van het merk Fallen, de schoensporen 4 en 5 zijn veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoenen van het merk Fallen. Er kon door het ontbreken van karakteristiek overeenkomsten niet worden vastgesteld dat de sporen daadwerkelijk zijn veroorzaakt met de schoenen.
Het schoenspoor nummer 6 is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoenen van het merk Prada. Door het ontbreken van karakteristieke overeenkomsten kon niet worden vastgesteld dat het spoor daadwerkelijk is veroorzaakt met de linkerschoen.
De schoenen van het merk Fallen zijn ook door het NFI onderzocht. In het bloed dat op de rechterschoen is aangetroffen, buitenkant schoen aan de rechterzijkant ongeveer 3 mm boven de zool, wordt het DNA-profiel van slachtoffer [benadeelde partij2] aangetroffen. Het NFI heeft berekend dat de kans dat het betreffende DNA van [benadeelde partij2] matcht met het DNA van iemand anders kleiner is dan een op een miljard. In het bloed op de linkerschoen, buitenkant schoen aan de rechterzijde ter hoogte van de hiel, wordt het DNA-profiel van [benadeelde partij1] aangetroffen. Het NFI heeft berekend dat de kans dat het betreffende DNA van [benadeelde partij1] matcht met het DNA van iemand anders kleiner is dan één op een miljard. Daarnaast is op dezelfde schoen aan de linkerkant ter hoogte van de zool eveneens bloed met een onvolledig DNA-profiel van [benadeelde partij1] aangetroffen. De matchkans heeft het NFI ook kleiner berekend dan één op een miljard. In de bemonstering uiteindes veter en lip rechterschoen Fallen is een DNA mengprofiel van ten minste drie personen aangetroffen, te weten van [benadeelde partij2] en [benadeelde partij1] en minimaal een andere persoon. In de bemonstering uiteindes veter en lip linkerschoen van het merk Fallen wordt een DNA mengprofiel gevonden van minimaal vier personen waarvan het celmateriaal afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] en minimaal drie onbekende personen.
De bloedsuikermeter is aan [benadeelde partij1] getoond. [benadeelde partij1] heeft hierover verklaard dat dit zijn bloedsuikermeter betreft omdat het handgeschreven briefje dat bij de meter was gevoegd, zijn handschrift is. [benadeelde partij1] heeft daarnaast verklaard dat de ‘zwarte’ dader een soort van portefeuille afkomstig van boven in de zak stak, dat de ‘blanke’ iets aan de ander overhandigde, dat in de binnenzak werd gestopt. Dat dat een enveloppe met geld of zo, aldus aangever, was en dat de ‘blanke’ uit de keukenlade de portemonnee met huishoudgeld heeft meegenomen. Uit het dossier volgt dat na de overval in [plaats 1] in een vijver een portemonnee werd aangetroffen. [benadeelde partij1] heeft deze portemonnee herkend.
In de woning van de vriendin van verdachte [verdachte] , [slachtoffer 2] , aan de [adres 4] in [plaats 1] zijn diverse goederen in beslag genomen waar onder een zwart (imitatie)pistool in een zwarte bivakmuts en een schoenendoos van het merk Prada maat 8,5/42,5. Deze schoenmaat komt overeen met de schoenmaat van de Pradaschoenen die via [medeverdachte 2] bij de politie zijn gekomen. In de bemonstering van de binnenzijde van de bivakmuts afgenomen rondom het mondgat van de bivakmuts is een DNA mengprofiel aangetroffen van minimaal 4 personen en er kan celmateriaal afkomstig zijn van verdachte [verdachte] en zijn vriendin [slachtoffer 2] . Volgens de verklaring van [benadeelde partij1] droeg de blanke man een zwarte bivakmuts. Deze man hield een zwart pistool in de hand.
Uit de verklaringen van de broers [benadeelde partijen] volgt dat de overval is gepleegd door 2 personen. Een zwarte en een blanke man. Uit het sporenonderzoek in de woning van de slachtoffers zijn schoensporen aangetroffen afkomstig van twee paar schoenen respectievelijk van het merk Prada en het merk Fallen.
Uit hetgeen de aangevers verklaren en de resultaten van het NFI-onderzoek, waarbij zowel sporen van verdachte [verdachte] (op de Fallen schoen) en van verdachte [medeverdachte 1] (op de Prada schoen) als bloedsporen van de slachtoffers zijn gevonden op de linkerhandschoen en de Fallen-schoenen leidt het hof af dat de bloedsporen van de slachtoffers bij gelegenheid van de overval op de handschoen en de schoenen zijn terechtgekomen.
[medeverdachte 2] heeft zoals al overwogen verklaard dat de schoenen maar ook de bloedsuikermeter via de vriendin van verdachte [verdachte] in zijn woning zijn gekomen in tassen waar ook nog smerige kleding in zat. Deze tassen zijn door de vriendin van verdachte [verdachte] op zijn verzoek op een avond dat deze door de politie was aangehouden vanuit de woning van deze vriendin naar de woning van [medeverdachte 2] gebracht. Door verdachte [verdachte] is later tegen [medeverdachte 2] gezegd dat dit spullen waren die eerder gebruikt waren. In de Vaassenzaak heeft het hof zoals hiervoor weergegeven met de rechtbank geoordeeld dat de verklaring van [medeverdachte 2] als betrouwbaar kan worden aangemerkt onder meer omdat deze door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Het hof is van oordeel dat dat hier eveneens het geval is. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt immers ook ondersteund door de verklaring van zijn partner maar ook door de getuige [getuige 3] , die van de partner van [medeverdachte 2] heeft gehoord dat de vriendin van verdachte [verdachte] tassen met gestolen spullen bij haar in huis had gezet. In het dossier bevindt zich daarenboven SMS verkeer tussen de vriendin van [verdachte] en haar moeder waarin het halen van spullen als vorenomschreven wordt bevestigd. Een andere verklaring voor de aanwezigheid van deze spullen in de woning van [medeverdachte 2] , namelijk dat [medeverdachte 2] zelf betrokken zou zijn bij deze overval in [plaats 1] acht het hof niet aannemelijk. [medeverdachte 2] zelf heeft betrokkenheid bij de overval bestreden. Uit het onderzoek is daarbij evenmin gebleken dat [medeverdachte 2] die avond in [plaats 1] was, hetgeen ondersteund wordt door het gegeven dat zijn telefoon aanstraalde op een mast in zijn woonplaats [woonplaats] ten tijde van de overval.
Dat de schoenen tijdens de overval zijn gedragen wordt naar het oordeel van het hof verder nog ondersteund door het aantreffen van beide paar schoenen tezamen met een bloedsuikermeter afkomstig van de overval in de woning.
Uit de sporen van zowel verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] die op de schoenparen zijn aangetroffen en de verklaring van de slachtoffers dat de overval werd gepleegd door een zwarte en een blanke man leidt het hof af dat verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] deze schoenen ten tijde van de overval hebben gedragen. De omschrijving van de zwarte man die door [benadeelde partij1] wordt gegeven luidt: een man in de leeftijd van 25-30 jaar, fors gespierd postuur, zwarte huidskleur, zwarte krullenkop, ronde kikkerogen 170-175 lang. Die opvallende gezichtsbeschrijving komt naar het oordeel van het hof overeen met de foto van verdachte [medeverdachte 1] die kort na de overval ten tijde van zijn aanhouding op 5 april 2014 is gemaakt.
Verdachte [medeverdachte 1] komt op de avond van de overval in [plaats 1] terug nadat hij eerder die dag vanuit [plaats 1] na een verblijf bij verdachte [verdachte] naar [plaats 5] was vertrokken. Uit de zendmastgegevens blijkt de telefoon van verdachte in [plaats 1] een zendmast aan te stralen om 19.43 uur. Uit de telefoongegevens van beide verdachten blijkt dat zij vanaf dat moment op diverse tijdstippen telefoonmasten in [plaats 1] aanstralen. Om 21.22 uur straalt de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] aan op de telefoonmast aan de [adres 7] in [plaats 1] , in de buurt van de woning waar de overval plaatsvond. Zij kopen beiden om 22.20 uur een treinkaartje op het station in [plaats 1] en vertrekken beiden vanaf het station [plaats 1] met de trein om 22.29 uur, dus kort na de overval richting [plaats 6] . Om 22.28 uur straalt de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] nogmaals aan op de zendmast aan de [adres 7] in [plaats 1] .
Verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] hebben verklaard dat zij die avond van de overval in [plaats 1] waren om in de door de vriendin van [verdachte] bewoonde woning alwaar [verdachte] ook wel verbleef, tezamen met [verdachte] iets te drinken. De politie heeft de vriendin van [verdachte] die daar woonachtig is nader bevraagd. De vriendin van [verdachte] – die als verdachte werd gehoord – heeft zich op haar zwijgrecht beroepen met betrekking tot het al dan niet verblijven van beide verdachten in haar woning. Het hof stelt vast dat de verklaringen van verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] anders dan in elkaars verklaringen geen steun vinden in ander betrouwbaar bewijs. Het hof is van oordeel dat die verklaringen mede in het licht van hetgeen hierboven met betrekking tot het bewijs is overwogen niet aannemelijk zijn.
Het hof stelt tot slot vast dat verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] nadat zij per trein uit [plaats 1] vertrokken en in [plaats 6] arriveerden diezelfde avond in het bezit zijn geweest van een opvallende hoeveelheid geld. Zowel een taxichauffeur als een verkoopster van een pompstation verklaren over het betalen door verdachte [medeverdachte 1] vanuit een bundel bankbiljetten. In het dossier bevindt zich bovendien een etmaal na de overval genomen foto van de hand van verdachte [medeverdachte 1] met daarin een waaier met bankbiljetten.
Het hof komt op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, tezamen genomen en in verband beschouwd, met de rechtbank tot het oordeel dat [verdachte] de overvaller is geweest als door [benadeelde partij1] beschreven als de persoon met de blanke huidskleur. Het hof acht daarnaast bewezen dat de door [benadeelde partij1] beschreven andere overvaller, [medeverdachte 1] betreft. Met in achtneming van het bovenstaande, samenvattend hun gezamenlijke aanwezigheid in [plaats 1] op het moment van de overval, hun gezamenlijke vertrek kort na afloop van de overval, hun door getuigen opgemerkte gedrag direct na de overval, het ter beschikking hebben van een opvallende hoeveelheid geld, met daarbij alle technische sporen in aanmerking genomen, waarbij het hof in aanmerking neemt dat het NFI het in de handschoen aangetroffen DNA van verdachte [medeverdachte 1] in zoverre nuanceert tot de categorie van ‘afkomstig kan zijn van verdachte’, acht het hof ook gelet op de combinatie van aangetroffen schoensporen in de woning van de overval, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte] evenals het feit in [plaats 2] tezamen met verdachte [medeverdachte 1] ook tezamen met hem de overval op de gebroeders [benadeelde partijen] in [plaats 1] heeft gepleegd.
Het hof is verder van oordeel dat anders dan de rechtbank, op grond van het voorgaande eveneens wettig en overtuigend bewezen is dat verdachten geld hebben weggenomen.
Het hof kan zich voorts verenigen met de navolgende overwegingen van de rechtbank ter zake van feiten 2 en 3 en neemt deze over en komt op basis hiervan tot de bewezenverklaring van deze feiten:
Uit de aangiften van de slachtoffers van de overval, volgt dat beide broers zijn vastgebonden, geschopt en geslagen. Uit de letselrapportages blijkt dat beide broers daarbij (ernstig) letsel hebben opgelopen. Uit de letselrapportage betreffende [benadeelde partij2] valt op te maken dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen in die zin dat hij een wond heeft boven zijn linkeroog en een grote bloeduitstorting in het onder- en bovenooglid van het linkeroog. Het oog zit geheel dicht. Verder heeft hij uitgebreide kneuzingen en onderhuidse bloedingen over het gehele gelaat op boven- en onderkaak. Aan beide oren zijn uitgebreide bloedingen in de gehele oorschelp. Op zijn rug is een bloeduitstorting op de linkerschouderblad zichtbaar van 4 bij 6 cm. Verder is er sprake van inwendig bloedverlies in het brein en de holtes van het hoofd alsook waarneembare breuken in het gelaat en is hij verward. Een volledig herstel kon op dat moment niet worden bevestigd. Het bij [benadeelde partij2] geconstateerde letsel merkt de rechtbank aan als zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 Sr.
Uit de letselrapportage van [benadeelde partij1] valt op te maken dat het slachtoffer op zijn hoofd schaafplekken en bloeduitstortingen heeft. Ook beide handen en de rechter pols vertonen meerdere bloeduitstortingen waarbij bij sommige de huid is opengescheurd.
Volledig herstel wordt verwacht binnen enkele weken.
Dat verdachte en zijn mededader (voorwaardelijk) opzet hadden op het toebrengen van zwaar letsel leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de slachtoffers. Uit de door hen geschetste omstandigheden volgt dat beide overvallers grof geweld hebben gebruikt tegen beide slachtoffers op vitale delen van het lichaam. Hun rollen lijken inwisselbaar te zijn geweest, waarbij zowel verdachte als zijn mededader een volwaardige substantiële rol hebben gespeeld in de mishandelingen van beide broers. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen voor het medeplegen van het toebrengen van zwaar letsel aan [benadeelde partij2] en het medeplegen van de poging tot het toebrengen van zwaar letsel aan [benadeelde partij1] .
Wat betreft de onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde voorbedachte raad is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten biedt voor een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht het overige onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair:
hij op 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een vrijstaande woning aan [adres 1] heeft weggenomen geld en een bloedsuikermeter toebehorende aan [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader
  • terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader een bivakmuts droeg
  • meermalen hebben aangebeld bij de woning aan [adres 1] en
  • nadat die [benadeelde partij2] de deur had geopend,
  • hard met kracht met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij2] hebben geslagen en vervolgens de woning zijn binnen gegaan en
  • tegen die [benadeelde partij2] hebben gezegd "je loopt niet weg want dan schiet ik je dood" en "als je nou niet rustig bent dan schiet ik je dood" en
  • tegen die [benadeelde partij1] die op de bovenwoonkamer zat hebben geroepen "meekomen!" en "naar beneden" en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor/op het hoofd en/of gezicht van die [benadeelde partij1] hebben gericht en
  • meermalen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lagen hard/met kracht in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en
  • met kracht de voet en/of knie op de borstkast van die [benadeelde partij2] hebben gezet en/of gedrukt en
  • het hoofd van die [benadeelde partij2] naar beneden hebben gedrukt en die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] in een klem hebben genomen/vastgepakt en
  • meermalen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] op de grond lagen en gekneveld/vastgebonden waren) met kracht met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd hebben geslagen en
  • telkens als die [benadeelde partij1] overeind wilde komen tegen die [benadeelde partij1] heeft/hebben geroepen "Blijf liggen" en
  • telkens als die [benadeelde partij2] zijn broer [benadeelde partij1] wilde helpen tegen die [benadeelde partij2] hebben gezegd "en nou is het afgelopen anders schiet ik je dood" en "dan schiet ik je dood" en
  • die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met (electriciteits) draden/snoeren/kabels en/of tie-wraps en/of ducttape/plakband hebben gekneveld/vastgebonden (om de polsen/handen en/of benen/enkels/voeten) en/of een doek/lap in de mond van die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben gestopt en
  • telkens hebben geroepen "Waar heb je de bankpas" en "Waar zijn de sieraden, heeft u nog goud" en "geld, geld, goud, goud" en "schiet op" en
  • die [benadeelde partij1] de pincode van zijn bankpas of een banknummer op een briefje/kaartje hebben laten opschrijven en/of tegen die [benadeelde partij1] hebben gezegd "Ik wil die kaartjes van je hebben van de bank zodat ik al je geld kan ophalen" en
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] met een mes en een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp hebben bedreigd;
2 primair:
hij op 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander aan [benadeelde partij2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, meerdere botbreuken, schedelbreuken, waarvoor die Tiggelhoven al meermalen is geopereerd, heeft toegebracht, door opzettelijk,
- meermalen, die [benadeelde partij2] , terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en gekneveld/vastgebonden was, hard/met kracht met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan
- meermalen die [benadeelde partij2] , terwijl die [benadeelde partij2] op de grond lag en gekneveld/vastgebonden was, hard/met kracht met gebalde vuisten in/op/tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam te stompen en slaan en schoppen en trappen;
3
primair:
hij op 11 maart 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet,
  • meermalen terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was hard/met kracht met gebalde vuisten in/op/tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en
  • meermalen terwijl die [benadeelde partij1] op de grond lag en/of gekneveld/vastgebonden was hard/met kracht met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op 2 april 2014 te [plaats 2] in de gemeente [gemeente 2] ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning/pand/winkel/magazijn (Tabakszaak [sigarenwinkel] )
aan de [adres 2] weg te nemen goederen/geld van hun gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
- (terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) mutsen en/of capuchons over
hun hoofden droegen en/of sjaals voor hun gezichten hadden, althans hun
hoofden en/of gezichten bedekt hadden)
- om/rondom de/het woning/pand/magazijn hebben gelopen en
- door het raam van de/het woning/pand/magazijn hebben gekeken en
- meermalen, althans éénmaal, (langdurig en/of indringend) hebben aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 08.770124-14
1.
hij op 03 april 2014 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente 1] ,
opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 2] , meermalen, althans éénmaal,(hard/met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 04 april 2014 te [plaats 1] in de gemeente [gemeente 1] , (een) wapen(s) van categorie 1 onder 7°, te weten een gasdruk balletjespistool (merk Umarex, type Walther CP88), zijnde (een) voorwerp dat wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemde voorwerp voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van zware mishandeling.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot medeplegen van zware mishandeling.
Ter zake van 1 primair, 2 primair en 3 primair is er sprake van eendaadse samenloop.
Het onder parketnummer 08-770124-14 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
feit 1
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
feit 2
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op twee hoogbejaarde broers, die nog zelfstandig woonden, in hun woning te [plaats 1] . Bij deze overval is door verdachte en zijn medeverdachte direct na binnenkomst extreem veel geweld toegepast. Verdachte is tezamen met zijn medeverdachte in zijn optreden meedogenloos geweest. De buit bestond uit een bloedsuikermeter en geld. Hiermee heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de broers, maar heeft hij ook een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van de broers, hetgeen onder 2 en 3 ook bewezen verklaard is als medeplegen zware mishandeling en medeplegen poging tot zware mishandeling. De beide hoogbejaarde slachtoffers hebben letsel opgelopen.
Dat deze inbreuk daadwerkelijk fors is geweest voor deze kwetsbare slachtoffers, blijkt ook uit de namens de (inmiddels overleden) broers voorgedragen slachtofferverklaring. Het heeft lang geduurd voordat [benadeelde partij2] , nadat hij in het ziekenhuis werd opgenomen, weer thuiskwam. Na de overval is het leven voor de broers niet meer hetzelfde geweest. Het gevoel van veiligheid was weg. De glans was er af. Doordat [benadeelde partij2] een hersenbeschadiging heeft opgelopen, is [benadeelde partij1] diens mantelzorger geworden. Er is bij de broers ‘iets’ gebroken en het is hen niet meer gelukt om na de overval de draad op te pakken. Ze zijn niet lang na de overval overleden en hebben de laatste periode van hun bestaan moeten leven met de nadrukkelijk aanwezige negatieve gevolgen van deze voor hen zo dramatische overval. Het hof rekent deze gevolgen de verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging, aan mishandeling van zijn levensgezel en aan het verboden bezit van een gasdrukpistool.
Het hof heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 december 2015, waaruit dat verdachte zich in het verleden vele malen eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder soortgelijke delicten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof anders dan de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren passend en geboden. De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de woningoverval werd gepleegd maken dat deze straf aangewezen is. Het hof wijkt hierbij ten voordele van verdachte af van de vordering van de advocaat-generaal. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof niet bewezen dat er bij feit 4 sprake was van de intentie om geweld te gaan gebruiken. Het hof gaat derhalve uit van een poging tot diefstal in verenging, in plaats van een poging tot diefstal met geweld in verenging. Gelet hierop legt het hof aan de verdachte een lagere straf op dan door de advocaat-generaal gevorderd.

Beslissingen omtrent de benadeelde partijen

Door [benadeelde partij2] gevorderde en bij leven geleden schade
De benadeelde partij is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Namens de nabestaanden van de benadeelde partij is de vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de vordering op juiste wijze is ingediend en dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 primair schade heeft geleden tot een bedrag van € 10.679,59. Dit bedrag bestaat uit € 2.179,59 aan materiële kosten, welke naar het oordeel van het hof rechtstreekse schade betreffen. Dit bedrag bestaat voor het overige uit € 8.500,- aan immateriële kosten. Anders dan de raadsman acht het hof dit bedrag passend bij de gevolgen die de delicten voor [benadeelde partij2] in de tijd dat hij heeft geleefd na afloop van de overval, hebben gehad. Verdachte is tot vergoeding van voornoemde materiële en immateriële schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
De vordering zal voorts hoofdelijk worden toegewezen, met daarbij de bepaling dat de wettelijke rente dient te worden vergoed. Het hof verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Door [benadeelde partij1] gevorderde en bij leven geleden schade
De benadeelde partij is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Namens de nabestaanden van de benadeelde partij is de vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij met uitzondering van hetgeen is gevorderd voor een gestolen uurwerk, voor toewijzing gereed ligt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 3 primair schade heeft geleden tot een bedrag van € 7.545,69. Dit bedrag bestaat uit € 2.166,37 aan materiële kosten, welke naar het oordeel van het hof rechtstreekse schade betreffen. Ook de overige gevorderde materiële kosten, bestaande uit € 2.379,32 terzake reis-, telefoon- en zorgkosten die na afloop van de overval ten behoeve van [benadeelde partij1] en zijn broer zijn gemaakt liggen als voor van de [benadeelde partij1] (en zijn broer) gemaakt en door hen aan Dikkeschei te vergoeden kosten, voor toewijzing gereed. Aannemelijk is dat het rechtstreekse door [benadeelde partij1] geleden schade betreft. Het hof begrijpt de op de door Tiggelhoven door hemzelf bij leven nog ondertekende schadevergoedingsformulier vermelde bedragen aldus dat het door hem gevorderde en geleden schade betreft. Naast de materiële kosten bestaat het gevorderde bedrag voorts uit € 3000,- aan immateriële kosten. De hoogte van dit bedrag is door de verdediging niet weersproken. Het hof acht dit bedrag passend bij de gevolgen die de delicten voor [benadeelde partij1] in de tijd dat hij heeft geleefd na afloop van de overval, hebben gehad. Verdachte is tot vergoeding van voornoemde materiële en immateriële schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 7.545,69.
De vordering zal voorts hoofdelijk worden toegewezen, met daarbij de bepaling dat de wettelijke rente dient te worden vergoed. Het hof verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 57, 63, 300, 302, 304, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en het in de zaak met parketnummer 08-770124-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en het in de zaak met parketnummer 08-770124-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij2] ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.679,59 (tienduizend zeshonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 2.179,59 (tweeduizend honderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij2] , ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 10.679,59 (tienduizend zeshonderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 2.179,59 (tweeduizend honderdnegenenzeventig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
88 (achtentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij1] ter zake van het onder 1 primair, 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 7.545,69 (zevenduizend vijfhonderdvijfenveertig euro en negenenzestig cent) bestaande uit
€ 4.545,69 (vierduizend vijfhonderdvijfenveertig euro en negenenzestig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij1] , ter zake van het onder 1 primair en 3 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 7.545,69 (zevenduizend vijfhonderdvijfenveertig euro en negenenzestig cent) bestaande uit € 4.545,69 (vierduizend vijfhonderdvijfenveertig euro en negenenzestig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
72 (tweeënzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. M.C. Fuhler, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.H. van Krugten, griffier,
en op 12 februari 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.